dinsdag 22 september 2009

Symposium Gaming in het onderwijs 2/3

Renée Filius presenteerde ons: Het ontwerpen van Games in het onderwijs.

De term serious game wordt verklaard - primaire doel is leren! (versus incidenteel leren in entertainment games ...)

Meerwaarde van Games zit hem vooral in:
- vereenvoudigen van de werkelijkheid
- dat er een ervaring geboden kan worden die betekenisvol, experimenteel en sociaal is
- maakt het mogelijk om bepaalde situaties te oefenen die in werkelijkheid niet mogelijk zijn (zoals de virtuele apotheker of het uitproberen van diverse management stijlen)

In het Hoger Onderwijs zijn (jonge) volwassenen wat minder gevoelig voor de component 'motivatie'. Games werken over het algemeen zeer motiverend voor leerlingen in het PO en VO, maar een volwassene wil meestal wat geplander leren en gaan strategischer met hun tijd om. Games worden door volwassenen veelal niet serieus genomen.

Hieronder een aantal voorbeelden van serious games:
Remission - leren omgaan met het hebben van kanker
Tel uit je winst - ben jij een goed ondernemer?
Civilization - beleef de geschiedenis ...
Peacemaker - ervaar de problematiek in het midden oosten



In games speelt feedback een hele belangrijke rol. Deze feedback kan zowel binnen als buiten de Game plaatsvinden en deze feedback kan zowel open als gesloten zijn.
Er kan feedback gegeven worden in de vorm van variabelen (en meters) zoals in de Peacemaker. Er kan een reactie volgen op een bepaalde actie (door medespelers of door vooraf ingevoerde variabelen) Ook kunnen er bepaalde gevolgen voortvloeien uit bepaalde acties die je hebt uitgevoerd of juist niet.

Buiten de game kan er feedback gegeven worden vanuit de docent of medespelers of in de vorm van toetsresultaten.

Vragen als: Waar leidt mijn gedrag (binnen de game) toe? Hoe doe ik dat? Hoe ga ik verder ... (Oorzaak - Gevolg) zijn belangrijke componenten om mee te nemen in de evaluatie.

Een goed voorbeeld wat ons als onderwijsgevenden wel zal aanspreken is jij voor de klas.nl:
Kan je orde houden? Hoe is de sfeer in jouw groep? Hoe oplettend ben je?
Er wordt directe feedback gegeven d.m.v. de meters links onderin op alle keuzen die je maakt in het spel (of juist niet maakt, ga je ergens wel op in ...)

maandag 21 september 2009

Cumulus-congres (vervolg)


In mijn bijdrage van donderdag 17 september berichtte ik uitvoerig over het Cumulus-congres in Putten.
En wat is nu de betekenis van de uitkomst van het project?
Binnen het project zijn een aantal voorwaarden gecreëerd om het project tot een succes te maken.
1) De vragen zijn vanuit een initiatief door het BIC-netwerk opgekomen uit de scholen zelf
2) APS-ITdiensten heeft groot ingezet op de begeleiding van het project; elke school werd zowel procesmatig als inhoudelijk intensief begeleid
3) De scholen werden voorzien van de ict-middelen waar ze om vroegen
4) Kennisnet heeft een grote financiële bijdrage geleverd
5) Ook vanuit Promethean werd het project financieel ondersteund (nu weten we ook waarom het Activboard in de film die we na afloop van het congres kregen, prominent in beeld komt en ook regelmatig met name genoemd werd)
Bovengenoemde voorwaarden hebben een grote rol gespeeld om het Cumulus-project tot een succes te maken. Uit de film blijkt dat de geïnterviewde leerkrachten zich het didactisch gebruik van ict –aansluitend bij hun visie op onderwijs– eigen gemaakt hebben. Eén van de geïnterviewde leerkrachten verwoordt het zo: “Toen ik aan dit project begon had ik echt zoiets van: ‘AIs jullie zo graag willen doe ik wel mee’ maar het is toch wel in me gaan zitten; ’t is nu wel mijn ding. Dat had ik niet gedacht drie jaar geleden. Ik heb er lol in, de kinderen hebben er lol in; ik zou het nu echt heel jammer vinden als de laptops en het digitale bord weg zouden vallen.”
Het uitgangspunt van het project: “Maak leerkrachten eigenaar van het ict-proces in hun onderwijs” is dus effectief gebleken.

Maar kan het ook zonder de uitgebreide begeleiding vanuit het project? Zonder de geboden faciliteiten? Volgens mij kan die vraag overtuigend met “ja” beantwoord worden.

Daarvoor moeten wel een aantal voorwaarden aanwezig zijn.
Ik noem als eerste de rol van de directie. Zoals onder andere uit de laatste Vier in balansmonitor blijkt, is de rol van de directie essentieel. Staat ICT op de agenda tijdens het functioneringsgesprek? Oftewel: maakt de directie ICT tot een issue in de school? Zonder de bezielende leiding van de directie komt ICT niet van de grond. Natuurlijk: de leerkracht die vanuit zichzelf overtuigd is van nut en noodzaak van ICT, zal er in slagen het gebruik van de computer in haar onderwijs een integrale plek te geven. Maar bij het gros van de leerkrachten gaat het niet vanzelf.
De directie kan vanuit een visie ICT tot een succes maken. Ze hoeft daarvoor niet zelf enorm vaardig te zijn, maar moet wel overtuigd zijn van de meerwaarde en de inzetmogelijkheden.
De kracht van implementatie van ICT wordt gevormd door de zwakste schakel. En in het organisatieschema Bestuur – Bovenschoolse directie – Schooldirectie – ICT-coördinatoren – Leerkrachten vormen de schooldirecties vaak de zwakste schakel.

In de tweede plaats noem ik de ICT-coördinatoren. Hebben zij zicht op de meerwaarde van ICT? Hebben ze hun taak vanuit een innerlijke motivatie op zich genomen? Beschikken ze over voldoende faciliteiten om hun taak naar behoren uit te kunnen voeren? Beschikken ze over de competenties die nodig zijn voor de taak? Als aan deze voorwaarden wordt voldaan, zijn ze in staat met een goede ondersteuning vanuit de directie het ICT-proces optimaal te begeleiden.
Het is niet voor niets dat we aan deze voorwaarden zoveel aandacht besteden in onze Netwijs opleiding voor ict-coördinatoren.


Tenslotte moet de rol van de leerkrachten genoemd worden. Voor hen geldt: gewin, genot, gemak. Het heeft geen zin om hen te forceren tot het maken van keuzes. Heel belangrijk is dat ze zich eigenaar weten van hun eigen proces. Dat ze zelf actief betrokken zijn bij het onderwijsproces, dat ze invloed hebben op hun eigen ontwikkeling, dat ze niet geforceerd worden om dingen te doen waar ze niet aan toe zijn. De uitspraak “Je kunt een boom niet laten groeien door aan z’n takken te trekken” is ook op leerkrachten van toepassing. Dat hele proces heeft de leerkracht die eerder in dit artikel geciteerd werd, doorgemaakt. De ervaringen die ze tijdens het proces heeft meegemaakt, hebben haar van binnen uit overtuigd van de meerwaarde van ICT-toepassingen in haar onderwijs.

Als aan bovenstaande voorwaarden wordt voldaan, staat niets een succesvolle integratie van ICT in de weg.

donderdag 17 september 2009

Symposium Gaming in het onderwijs, leren in een virtuele wereld (deel 1/3)

Vandaag zouden we beginnen met een presentatie van Bert Mulder, helaas was hij ziek, dus gingen we gelijk door naar de volgende spreker Wilfred Rubens over Effectief leren binnen virtuele werelden zoals Second Life.

Allereerst word je geconfronteerd met technische beperkingen als: updates, bepaalde poorten die open moeten staan en dat je wordt afgeleid van de didactiek. Ten tweede komt uit onderzoek naar voren dat een virtuele wereld niet zo geschikt is voor instructie. Ook moet je je afvragen of feitenkennis toetsen ook echt thuishoort in een virtuele wereld. Vergaderen in een virtuele wereld werkt ook niet echt, daar zijn betere alternatieven voor te bedenken zoals conference calls.

De perceptie van de lerende is vaak dat het niet wordt gezien als serieuze leeromgeving. (Cheal 2009) Er wordt een filmpje getoond van Merlot Campus in Second Life.




Lichtpuntje: je kunt natuurlijk je ideale leeromgeving ontwerpen! Deze moet dan wel opgebouwd worden volgens het TPACK model. Waarbij de techniek, didactiek, leerdoelen en inhoud en de onderlinge samenhang met elkaar in balans zijn.


Virtuele werelden zijn sterk in:

  1. Leren door observeren (representatie van abstracte objecten zoals bijvoorbeeld moleculen),

  2. Imiteren van voorbeeldgedrag,

  3. Het stimuleren van de verbeeldingskracht,

  4. Motivatie, creatie en cocreatie (bijvoorbeeld door het bouwen van een stad)

  5. Simuleren in bijvoorbeeld rollenspel (zo kunnen bijvoorbeeld de beginselen van leren duiken worden geleerd)

  6. Social presence: je kunt je persoonlijke karakteristieken benadrukken.


De pijlers van digitale didactiek (gebaseerd op Simons 2003 en bewerkt door Wilfred)

  1. Creëren (authentieke objecten zoals een hart of een stad) er kan geoefend worden met het nemen van beslissingen en de consequenties van deze beslissingen

  2. Relaties leggen

  3. Uitdragen, je kunt hetgeen je maakt ook direct tonen aan anderen

  4. Competenties centraal stellen: emoties (bij communicatie), laten zien wat je gemaakt hebt, stappen in een proces uitvoeren (to know - to know how - to show)

  5. Integratie van multimedia (video, animatie, tekst, etc)

  6. Intrinsieke motivatie bevorderen (autonomie, sociale verbondenheid, competentie -> intrinsieke motivatie) Gebaseerd op de self determining theory (van Ryan en Deci 2000)


Hieronder de presentatie:


De volgende keer meer over de workshop Ontwerp een Cybergame in één middag en over de spreker Renée Filius.

Cumulus congres in Putten

Op 17 september vond het Cumulus-congres plaats dat door APS-ITdiensten werd georganiseerd op kasteel De Vanenburg in Putten. Deze prachtige locatie was vroeger het opleidingscentrum van Baan Company.


Tijdens het congres werden de resultaten van het Cumulus project gepresenteerd.


Het project werd uitgevoerd op 6 basisscholen: twee werken leerkrachtgestuurd, twee zowel leerkracht- als leerlinggestuurd en twee werken leerlinggestuurd. Deze scholen werden 3 jaar lang begeleid: 1 jaar als voorbereiding en 2 jaar in de begeleiding.
Uitgangspunt van het project was onderwijsontwikkeling met de nadruk op eigenaarschap. Men ontwikkelde vormen van “leren met ICT” (leerarrangementen) die dicht bij het onderwijsconcept van de school staan.

Na de aftrap lichtten Monique Volman van de VU en Marijke Kral van de Hogeschool Arnhem-Nijmegen de onderzoeksresultaten toe, vanuit de volgende onderzoeksvragen:
Ontstaan er verschillende soorten ICT-gebruik die passen bij de verschillende scholen?
Wat zijn de effecten van die vormen van ICT-gebruik?
Worden leerkrachten competenter?
Het zal niet verbazen dat er verschillen geconstateerd werden tussen de leerkracht gestuurde en de leerlinggestuurde scholen: verschillen in leerarrangementen, verschillen in middelen, verschillen in soorten ict-gebruik.
Met name de motivatie en de betrokkenheid van de leerlingen was groter. Maar dat effect trad niet op bij alle leerlingen! Het kleinst geconstateerde effect trad op bij de leerresultaten.
Een merkwaardig effect trad op bij de zelfstandigheid van de leerlingen: op de leerkrachtgestuurde scholen kregen de leerlingen meer ruimte voor zelfstandigheid (de leerlingen bleken meer te kunnen dan werd verwacht) terwijl op de leerlinggestuurde scholen bleek dat leerlingen soms meer begeleiding en sturing nodig hadden dan was verwacht.
Conclusies: De Cumulus-aanpak heeft effect:
- Meer en gevarieerder ict-gebruik
- “Passend” ICT-gebruik
- Leraren ontwikkelen eigenaarschap
- Er ontstaat een genuanceerder beeld over leren met ICT
- De leraren ontwikkelen bijbehorende competenties

Na deze presentatie hield onderwijskundige Alex van Emst een lezing met als thema “Innoveren is het creëren van eigenaarschap”.
Hij constateert dat innovatie vaak plaatsvindt vanuit het systeemdenken:
- outside in: Anderen bedenken het, de school moet het uitvoeren.
- Uniformiteit: iedereen moet het doen, op dezelfde manier
Gevolg: 75% van de innovatieprojecten mislukt.
Belangrijke kenmerken van het Cumulus-project zijn juist: uitgaan van onderwijsontwikkeling in plaats van schoolontwikkeling, pluriformiteit, kiezen op basis van je gevoel, uitgaan van een subjectief concept en het ontwerpen van leerarrangementen.
Uitbouwen en opbouwen waar je goed in bent en compenseren waar je niet goed in bent.
Zijn belangrijkste conclusies zijn:
- De schoolleiding is doorslaggevend
- Ontwerpen cyclisch inzetten
- Procesondersteuning en inhoudelijke deskundigheid zijn nodig (en met dat laatste vooral niet beginnen)
- Creëer eigenaarschap
Hij kwam ook met een paar prachtige anekdotes: “Kun jij dat woordje al lezen? “Ja, boek. En daaronder staat Uitgeverij Zwijsen”. Dat doet het altijd goed met een zaal vol leraren!

Daarna volgden de workshops. Ik woonde die over “onderwijsontwikkeling en schoolontwikkeling” en “zelf een onderzoek opzetten over het effect van ict” bij. Vooral de laatste duurde naar mijn idee te kort. Toen we goed en wel op gang waren, was de tijd voorbij. Wat me in ieder geval is bijgebleven: Hoe moeilijk het is om verantwoord onderzoek te doen naar meetbare leerresultaten.
In de grote zaal werd ook een film vertoond over het verloop van het project, met praktijksituaties en interviews van leraren en leerlingen.

dinsdag 15 september 2009

Na digibord volgt training

Constatering
Vreemd, opmerkelijk, verwonderenswaardig op z’n minst. Op dit moment wordt binnen basisscholen in Nederland het meeste ICT geld gepompt in de aanschaf van Digiborden. Complete ICT budgetten worden eraan uitgegeven en complete ICT plannen worden eraan gewijd met als doelstelling: “In tweeduizend zoveel hebben alle klassen een digibord tot hun beschikking.” De meeste ICT bedrijven varen wel bij deze ontwikkeling echter, de onderwijsliefhebbende commerciële bedrijven maken zich toch een beetje zorgen. Prachtig om ‘de wereld in je klas®’ te halen, maar leerkrachten moeten ook ‘de wereld uit het bord®’ kunnen halen.
Feit: ICT budgetten gaan op aan de aanschaf van digiborden maar er wordt bezuinigd op digibord trainingen.


Ontwikkeling
Uiteraard zijn er steeds meer leerkrachten die steeds meer handigheden met het digibord kunnen uithalen, maar helaas zorgt dit ’trial en error beleid’ voor een eenzijdige kennisontwikkeling bij de leerkrachten terwijl dit een bredere basis had kunnen zijn. Er zijn inmiddels scholen die al relativerend overgaan tot de aanschaf van een whiteboard met beamer omdat ze de toegevoegde interactieve waarde niet zien. Laat de directeur in dit geval 1 digibord minder aanschaffen en van de bespaarde euro’s een jaar lang digibord trainingen verzorgen om de interactieve waarde wel te leren.

Gratis
Veel scholen ontvangen bij de aanschaf van een digibord een ‘gratis’ knoppencursus. Vervolgens mag de leerkracht zichzelf verder bekwamen door in de praktijk aan de slag te gaan. Ik ben het volledig eens met die directeur dat ‘veel doen’ essentieel is, maar men kan niet veronderstellen dat werken met het digibord (een nieuwe manier van lesgeven) zo simpel ontwikkeld wordt. Lesgeven met een digibord moet gedegen aangeleerd worden.

Oplossing
Op het gebied van nascholing laten veel directeuren mijns inziens kansen liggen. Als directeuren een aantal momenten in het jaar plannen om trainingen te laten verzorgen door een professionele organisatie (die uiteraard de taal van het onderwijs spreekt) worden vaardigheden geautomatiseerd, leerkrachten geënthousiasmeerd en geactiveerd. De factor (geen) tijd speelt in deze situatie voor leerkrachten geen rol meer. Daarnaast leren ze het bord interactief en voor onderwijskundige doeleinden te gebruiken. Veel scholen hebben voldoende geld voor nascholing, geld voor trainingen hoeft dan ook niet uit de ICT pot te verdwijnen.
Er zijn in Nederland organisaties die een aantal keer per jaar een zorgvuldig opgebouwde digibord training kunnen geven. Uiteraard heb ik het dan niet alleen over knoppencursussen.


Ook dit nog
Er vindt steeds meer vakintegratie plaats (denk aan topondernemers en Alles-in-1) waarbij gepoogd wordt de leerlingen de wereld als geheel te leren zien. Ook wil men een brede basis m.b.t algemene ontwikkeling leggen en zorgen voor een flinke uitbreiding van de woordenschat. Hierbij wordt wereldoriëntatie vaak aan de basis gelegd van projecten en thema’s. Daarbij kan een digibord een sleutelrol spelen.
Daarom bij deze de oproep aan directies om de leerkrachten de mogelijkheid te geven de wereld uit het bord te kunnen halen.
De wereld hangt al in de klas, nu moet ie er nog uit.

woensdag 2 september 2009

Twitteren in het onderwijs

Er wordt wat afgetwitterd! Hoewel... Het precieze aantal twitteraars is lastig vast te stellen, maar het zijn er waarschijnlijk nog geen 100.000 in Nederland. Dat is ongeveer een half procent. Een groot deel van hen heeft een account maar maakt er geen of summier gebruik van.
Een heel klein deel van de twitteraars gebruikt het medium echt fanatiek. Zij versturen meer dan 20 berichtjes per dag en volgen honderden tot enkele duizenden andere twitteraars. Al hun volgers worden nauwkeurig op de hoogte gehouden wat alles wat hen bezighoudt. En dat kan heel persoonlijk zijn: "Alweer in de file bij Lexmond", "Vanavond hardlopen bij maanlicht" tot "Boring lovelife" (echt waar!)
Maar twitter kan ook allerlei informatie opleveren waar je wat mee kan. Toen ik een tijdje geleden op zoek was naar dat ene specifieke filmpje op internet, had ik binnen een half uur het antwoord: Hole in the wall.

Voor leraren in het basisonderwijs is de vraag "Waarom zou ik het doen?" natuurlijk best relevant. Een paar mogelijkheden:

1) Twitteren met je leerlingen
Maarten Hendrikx, een leerkracht in Vlaanderen, twittert met leerlingen van zijn groep.
Zo stelt hij vragen die passen bij zijn onderwijs en de leerlingen moeten ze zo snel mogelijk beantwoorden. Natuurlijk gaat het ook vaak over koetjes en kalfjes.

2) Twitteren met de ouders
De Anna van Burenschool in Enschede bijvoorbeeld heeft een twitteraccount dat nu door 16 mensen wordt gevolgd. En van deze 16 zijn er minstens 12 die geen ouder van de school zijn. Maar je moet natuurlijk ergens beginnen!

3) Geïnformeerd worden over allerlei ontwikkelingen
Veel organisaties die werken voor het onderwijs gebruiken twitter om hun doelgroep te bereiken. Om er een paar te noemen: De PO-raad, Schooltv, de Onderwijsnieuwsdienst en Kennisnet. Zo blijf je snel op de hoogte van allerlei ontwikkelingen.

Mijn persoonlijke mening: Twitteren is leuk, vooral als je beschikt over internet op een mobiel apparaat. Je kunt dan snel inspelen op berichtjes van anderen. Het is ook een heel directe manier om op de hoogte gehouden te worden van wat er dichtbij en verweg gebeurt.
Maar kun je zonder? Natuurlijk! Dat bewijzen de 15.900.000 Nederlanders die er geen gebruik van maken.
En ook op andere manieren kun je op de hoogte blijven van nieuws waarin je geïnteresseerd bent, zoals een feedabonnement op dit blog.
Kun je ook eens op een moment waarop het jou uitkomt informatie lezen waarnaar je interesse uitgaat.

Wil je toch meer weten? Een prima startpunt om meer te weten te komen over het fenomeen twitteren in het onderwijs is de Yurlspagina Twitter in het onderwijs.