dinsdag 28 september 2010

Digibord laat leerkracht in didactische spiegel kijken

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “Digibord laat leerkracht in didactische spiegel kijken”. In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

Al in één van de eerste edities van Discussie Dinsdag bespraken we het digibord. We spraken toen over de implementatie van het digibord. Verschillende haken en ogen, maar ook mogelijkheden en onmogelijkheden kwamen aan de orde, ook in latere discussies. En ook in andere artikelen op dit Edublog hebben we er aandacht aan besteed.

Worsteling
Nog steeds worstelen veel scholen met de inzet van deze borden, en inmiddels ook de touchscreens. Lopen we langs lokalen met daarin een digibord, dan zien we grote verschillen. De ene leerkracht heeft hem nauwelijks aan, de ander schrijft er op en laat zo nu en dan een filmpje of een plaatje zien en weer een ander is er voortdurend mee in de weer. Gaan we met deze leerkrachten in gesprek, dan krijgen we allerlei aspecten te horen, die een rol spelen.

Relevante aspecten
Allereerst de techniek. Voor de één een uitdaging, voor de ander een belemmering. Ben ik de techniek de baas of de techniek mij? Wat kan er mis gaan en reageer ik daar vervolgens op? Daarnaast kennis en vaardigheid. Weet ik hoe ik er mee om moet gaan? Ben ik daar handig in of voel ik me daarbij wat stuntelig? En dan nog de didactiek. Welke lesstof moet ik behandelen? Welke middelen kan ik daarvoor inzetten met behulp van het digibord? En weet ik deze op elkaar af te stemmen, in de juiste volgorden en op het juiste moment voor de juiste leerlingen?
De vraag is, of dit alles nieuw is. Zien we dit ook niet bij de inzet van de computer en de aanwezige educatieve software? En even los van de techniek: Weet ik als leerkracht welke materialen er binnen de school beschikbaar zijn om in te zetten bij het behandelen van bepaalde lesstof? Als middel bij de instructie, als middel om te oefenen, als middel om het abstracte concreet te maken of om nog eens op een andere manier een verlengde instructie mee te geven? Hoeveel procent van de materialen in bijvoorbeeld de orthotheek wordt daadwerkelijk gebruikt?

Een aantal zaken zijn daarbij van belang:
  • Kennis van wat aanwezig is en beschikbaar is: een inventarislijst en eventueel een rooster.
  • Kennis van het materiaal: weten hoe het gebruikt moet worden, waarbij, wanneer en voor wie.
  • Didactische kennis en vaardigheden: Op welke wijze kan ik deze leerstof aan deze kinderen overbrengen en met behulp van welke materialen en strategieën?
  • Interactievaardigheden: Hoe kom ik tot een gesprek, of een onderwijsleergesprek, met de leerling, breng ik leerlingen met elkaar in gesprek en hoe ondersteun ik dat proces met hulpmiddelen?
  • Organisatie: Hoe regel ik alles zo in de school en in de klas, dat leerlingen efficiënt en effectief kunnen werken.
Het is een universeel lijstje dat geldt voor het hele onderwijsproces met of zonder digibord! Ongetwijfeld is het lijstje nog aan te vullen. Hoe een en ander wordt ingevuld en vormgegeven, hangt samen met de visie en het beleid op school. Daardoor zullen verschillende keuzes worden gemaakt wat betreft werkwijze, materiaal en organisatie.

Digibord als hulpmiddel
Passen we dit alles nu toe op het digibord, dan is er feitelijk niets nieuws onder de zon. Behalve dan, dat je in één apparaat veel meer materialen en mogelijkheden tegelijkertijd beschikbaar hebt in je lokaal. Dat biedt de mogelijkheid om sneller te schakelen en op elk gewenst moment datgene te gebruiken, wat je als leerkracht nodig hebt om het didactische proces te ondersteunen op het moment, dat jij het nodig vindt. Daarmee is het digitale schoolbord dus ook geen vervanging van het krijtjesbord, maar een multifunctioneel hulpmiddel.

Digibord als spiegel
Daarmee komen we bij de spiegelfunctie van het digibord. Wat zie je bij jezelf wanneer je het digibord in je lokaal gaat gebruiken in je lessen? Over welke aspecten, die we eerder noemden, ben je tevreden en over welke niet? Is dat de kennis? Zijn dat de vaardigheden? Is dat het snelle schakelen of de interactie? Waarin ben ik bewust bekwaam en bewust onbekwaam?
Daarnaast is er nog datgene van jezelf, dat je niet in de spiegel ziet. Iets wat je wellicht goed kan, maar je bent het je niet bewust (onbewust bekwaam) en wat je nog lastig zonder je dat bewust te zijn (onbewust onbekwaam). Daarvoor heb je vaak hulp van anderen nodig: een collega, een IB-er of ICT-coördinator. Dat betekent wel: jezelf kwetsbaar op durven stellen.
En ook is het nog van belang, dat datgene wat je zelf in de spiegel ziet of datgene waar de ander je bewust van maakt te toetsen aan dat wat de school heeft beschreven in haar visie en beleid, dus datgene waar je samen als school voor wilt staan en hebt afgesproken. Een checklist of (zelf-) observatielijst kan daarbij helpen.

Samen
Om elkaar als collega’s verder te helpen zijn open klasdeuren van belang. Kijken bij elkaar, tips en ideeën uitwisselen en elkaar inspireren in plaats van concurreren. Daarnaast ook scholing waarbij de didactiek centraal staat; als team of in kleine groepjes. Samen bewust bekwaam worden. Met aandacht voor de 3 G’s: gewin, gemak, genot. Samen lessen en materialen zoeken of maken, lessen en materialen delen en vooral ook geordend bewaren. Soms naast, soms in plaats van bestaande materialen.

Het doel heiligt de middelen
En geef je dan slecht onderwijs als je geen digibord hebt of er niet alles uit haalt wat er in zit? Anders geformuleerd: Maakt het verschil of je met het openbaar vervoer, je auto of je fiets naar je werk gaat? Je kunt in alle gevallen op hetzelfde punt eindigen en hetzelfde doel bereiken. Maar de één wat sneller, de ander wat langzamer. De één afhankelijk van anderen, de ander op eigen kracht. Het doel, het tijdstip en de verdere omstandigheden bepalen welk middel het meest geschikt is. Zolang je het doel maar voor ogen hebt!

Tot zover het verslag van de discussie. Er valt nog veel meer over te zeggen! Heeft u zelf nog aanvullende opmerkingen of ideeën? Plaats ze als reactie op deze blogpost.
Op discussiedinsdag.yurls.net vindt u nog enkele interessante aanvullende links, die genoemd werden tijdens de discussie. Heeft u zelf een suggestie voor een interessant onderwerp? Mail naar discussiedinsdag@gmail.com om het door te geven.

Volgende week houden weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen twaalf en twee op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!

zaterdag 25 september 2010

Stemkastjes in het onderwijs (vervolg)

In eerdere blogs vertelden we al over het gebruik van stemkastjes in het onderwijs.
Op Leraar24 is deze week een video gepubliceerd waarin een leerkracht die vaak gebruik maakt van stemkastjes in haar groep, aan het woord komt. Het is een heel inhoudelijk en praktisch verhaal, waarin ook tot  uitdrukking komt hoe je de stemkastjes heel veelzijdig in allerlei situaties kunt inzetten.



En wil je op een heel andere manier je leerlingen beter betrekken bij je onderwijs? Lees dan dit artikel van Elke Das!

Nieuwe functies in Teleblik

Onlangs is de website van Teleblik aangepast.
Er zijn enkele nieuwe functies bijgekomen, zoals de mogelijkheid om een filmpje direct te koppelen aan je yurls-pagina. Dat maakt het gebruik van teleblik-materiaal nóg toegankelijker.
Ik wijs graag op nog enkele handige functies in Teleblik:
Je kunt je favoriete video's opslaan in je eigen account, in "Mijn media".
Als je een video hebt waarvan je maar een gedeelte wilt laten zien, kun je dat fragment selecteren ("knippen"); je hoeft dan niet meer te zoeken dat het specifieke fragment, maar je hebt het meteen voorhanden.
Je kunt ook meerdere video's samenvoegen tot een montage. De verschillende video's worden samengevoegd tot één geheel. Zo kun je dus ook verschillende fragmenten uit één video samenvoegen.


Op de website van Teleblik staan ook 10 tips voor het gebruik van Teleblik. Deze tips geleden ook voor het gebruik van video in het algemeen in het onderwijs.
Deze tips helpen je om video op een activerende en interactieve manier in je onderwijs in te zetten.
Als je nog geen Teleblik-account hebt, kun je de tips ook hier vinden:


dinsdag 21 september 2010

Innovatie met ICT in het onderwijs, een must of een hype?

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “Innovatie met ICT in het onderwijs, een must of een hype?” In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

De stelling riep al voor de discussie begon de nodige reacties op. Kort samengevat: De stelling is een open deur en niet meer van deze tijd. De vraag is echter of je daarmee weg komt. En of je daarmee iedereen die werkzaam is in het onderwijs recht doet, hoort en serieus neemt. Hoewel de stelling wellicht wat zwart-wit is, is nog lang niet iedereen het eens over het feit, dat alle apparaten en innovatieve toepassingen, die de school binnen worden gebracht ook daadwerkelijk een verbetering van het onderwijs betekenen.

Inveseren versus bezuinigen
Jaarlijks worden door scholen duizenden euro’s uitgegeven aan ICT. Dat wordt besteed aan de infrastructuur, dus de computers, printers, accesspoints, kabels, etc. en het onderhoud daarvan. Maar ook aan bijvoorbeeld software-licenties. Leerkrachten worden geconfronteerd met het feit, dat na 4 jaar alle computers in school ineens worden vervangen door splinternieuwe. En dat terwijl er met de oude niets mis was! En dan wordt er ook nog een rijtje Ipads aangeschaft. Tegelijkertijd krijgen dezelfde leerkrachten ook te horen, dat er geen geld beschikbaar is om eindelijk het plein eens op te knappen of het klaslokaal een likje verf te geven. Ziedaar het spanningsveld waarin veel ICT-coördinatoren zich bevinden.
Natuurlijk valt er best het een en ander uit te leggen. Want de leerkracht, die vandaag zegt, dat het onzin is om al die computers te vervangen, komt morgen klagen, dat zijn computer veel te traag is en niet eens fatsoenlijk een filmpje kan afspelen. Of dat hij 3 dagen moet wachten op een nieuwe lamp voor de beamer. Een gevalletje van twee walletjes willen eten. Regeren is vooruitzien en dat vraagt wel eens tijdig investeren ook al lijkt het nu nog niet nodig.

Visie en beleid
Aan de andere kant: Het valt niet te ontkennen, dat er veel geld in ICT wordt geïnvesteerd, terwijl op andere fronten bezuinigd moet worden. Op materiaal en vaak ook op personeel. Is dat te verkopen?
Als het goed is wel. Elke school heeft zijn visie en het te voeren beleid geformuleerd en daar een passende begroting onder gelegd, waarin keuzes zijn gemaakt vanuit visie en beleid. Daarbij heeft de school wel ook rekening te houden met bovenschools beleid en gezamenlijke afspraken en met geoormerkte gelden.

Beperken we ons nu tot de inzet van ICT in het onderwijs, dan zou de school een beleidsplan moeten hebben, waarin vanuit het algemene schoolplan visie en beleid m.b.t. ICT helder zijn verwoord en financieel onderbouwd. Verwacht mag worden, dat de school daarbij modern en kwalitatief goed onderwijs wil nastreven, dat de kinderen voorbereid op hun toekomst. In het beleidsplan zou verwoord moeten staan welke doelen nagestreefd worden en waarom, hoe dat te realiseren en wat het beoogde effect is. Op basis daarvan kan geëvalueerd worden en is ook vast te stellen of het de investering waard is geweest.
Heel concreet: Wat willen we met ons rekenonderwijs? Wat hebben we daarvoor nodig? Wat is er al beschikbaar? Wat moeten we zelf nog ontwikkelen of aanschaffen? Wat verwachten we als resultaat? En tot slot: Wat is het resultaat dat we geboekt hebben en hoe vertalen we dat naar andere vakgebieden?

Dat scholen actief ICT in hun onderwijs moeten betrekken en innovatief bezig moeten zijn, staat buiten kijf. Het is zo verweven met alles wat we doen in de samenleving en het dagelijks leven, dat je je er als school niet aan kunt ontrekken. Kinderen hebben er recht op onderwijs te krijgen met moderne middelen. Immers zij moeten er mee om kunnen gaan wanneer ze toetreden tot de maatschappij. En dan hebben we het niet alleen over vaardigheden, want daar hoeven we vaak niet heel veel meer aan te doen. Maar vooral ook de reflectie er op. Welk middel is op welk moment het beste is en waarom? Hoe kan ik er optimaal gebruik van maken? Welke voor- en nadelen zijn er? En mogelijke gevaren? Leren omgaan met verantwoordelijkheden en keuzes leren maken.

Must of hype
Een must dus! Maar het heeft ook zijn grenzen. Want het is onmogelijk om overal aan mee te doen en achteraan te rennen. Zoals één van de discussie-deelnemers het zei: “Niet alle ICT en is een must voor elke docent. Een hype is het pas, als er ondoordacht gebruik van wordt gemaakt”. Dus wanneer de koppeling met visie en beleid wordt losgelaten en je niet meer aan elkaar kunt uitleggen wat nu werkelijk de meerwaarde is voor het onderwijs op jullie school. Wanneer je niet verder komt, dan dat het leuk is en de kinderen er zoveel plezier aan beleven. Of: Dat zou je ook eens moeten proberen! Wanneer we als school met alle winden mee gaan waaien, doen we de leerlingen ook tekort.

Mogen we dan niet meer experimenteren en nieuwe dingen uitproberen? Zoeken naar innovatieve toepassingen en mogelijkheden? Zeker wel. Ook dat heeft alles met onderwijs te maken: samen ontdekken. Maar evalueer het dan ook. Wat hebben we ontdekt en geleerd en hoe houden we dat vast? Wat gaan we er mee doen en wat kunnen anderen ermee? Hoe ga ik mijn opgedane kennis delen en uitbreiden. Zit ik met mijn visie en beleid nog op de juiste koers of moet ik gaan bijsturen? Niet de ICT als doel op zich, maar ingebed en geïntegreerd. Praat er eens over op de vrijdagmiddag onder het genot van een hapje en een drankje door regelmatig een ICT-café te organiseren en deel je ervaringen. Laat zien wat het oplevert! Kijk terug wat er al bereikt is in de afgelopen tijd.

Dat vraagt om leerkrachten en docenten die betrokken zijn, weten wat er te koop is en de vertaalslag weten te maken. Investeren is scholing, oefensessies en tijd voor de leerkracht om het zich eigen te maken. Gelukkig is ook 10% van hun uren bedoeld voor nascholing. Of zitten deze al vol …

Innovatie met ICT in het onderwijs, een must of een hype? Een must voor wie met beide benen op de grond staat, een hype voor wie niet weet te onderscheiden en voor wie visie en beleid vieze woorden zijn!

Tot zover het verslag van de discussie. Er valt nog veel meer over te zeggen! Heeft u zelf nog aanvullende opmerkingen of ideeën? Plaats ze als reactie op deze blogpost.
Op discussiedinsdag.yurls.net vindt u nog enkele interessante aanvullende links, die genoemd werden tijdens de discussie. Heeft u zelf een suggestie voor een interessant onderwerp? Mail naar discussiedinsdag@gmail.com om het door te geven.

Volgende week houden weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen twaalf en twee op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!

maandag 20 september 2010

Gastblog: Netwijs Opleiding: ‘Zorg en ICT’ op de Regenboog in Doornspijk

Eén van de belangrijke doelstellingen, 'Zorg en ICT dichter bij elkaar brengen!', is bij ons op De Regenboog, in een tijdsbestek van 6 maanden, helemaal bereikt!
Hoewel Jeanette (IB-er) en ondergetekende (ICT-coördinator) al 34 jaar op dezelfde school werken, was dit bij ons toch echt hard nodig!

Hoe is het mogelijk dat één cursusdag - Jeanette en ik bezochten de cursusdag in Groningen op 7 april 2010 - zoveel teweeg kan brengen. In mijn stuk, dat ik schreef als lid van de adviescommissie Netwijsopleidingen, heb ik deze efficiëntie én …. 'de zorg voor de oudere cursist' ook nadrukkelijk genoemd en ... geroemd!

Via onderstaande link kunt u de werkzaamheden die Jeanette en ik verrichtten, m.b.t. de cursus 'Zorg en ICT', stap voor stap volgen. Voor het gemak heb ik de cursus 'Zorg en ICT' als ‘module 7’ aan de Netwijsopleiding 'De ICT-coördinator in het primair onderwijs' gekoppeld.
(Ook de 6 modules van de genoemde opleiding blijven, in ieder geval tot mijn pensioen op onze schoolsite staan. U begrijpt misschien dat ik, als oudere student, best een beetje trots op ben op het behalen van mijn post-HBO certificaten).

We hebben alle opdrachten met plezier uitgevoerd. Het gevolg hiervan is een nieuwe manier van samenwerken tussen IB-er en ICT-er. Er zal vanaf nu op De Regenboog blijvend een nieuwe wind, voor wat betreft 'Zorg en ICT,' waaien!

Bekijk het proces: Regenboog-doornspijk

Groeten,

Jeanette Hensbergen (IB-er)
Rolf Plender (ICT-coödinator)

dinsdag 14 september 2010

De uitdaging van vrij toegankelijke applicaties in het onderwijs

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “Scholen moeten meer gebruik maken van gratis beschikbare applicaties.” In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

Ontwikkelingen gaan snel. Via internet komt steeds meer informatie beschikbaar en neemt het aantal beschikbare applicaties en tools steeds verder toe. Daar komen in hoog tempo ook de mobiele toepassingen bij. Soms dient hiervoor betaald te worden, maar vaak is het ook gratis te gebruiken.

Allereerst is het goed om wat te verhelderen. Als we het hebben over ‘gratis beschikbare applicaties’ kan gedacht worden aan bijvoorbeeld Web2.0-applicaties, zoals bijvoorbeeld 23 Dingen. Deze zijn vrij op het internet te gebruiken, soms na registratie, en vaak ook gratis. Een enkele keer moet voor aanvullende mogelijkheden wel betaald worden.

Deze programma’s zijn soms Open Source. Dat wil zeggen, dat het een programma is waarvan de broncode beschikbaar is voor iedereen. Anderen mogen die gebruiken om bijvoorbeeld aanvullende applicaties te maken voor het programma. Voorwaarde is wel, dat deze aanvullingen ook weer voor iedereen beschikbaar gesteld worden. Een bekend voorbeeld is de internetbrowser Firefox, waarvoor tal van geweldige aanvullende add-ons beschikbaar zijn. Zo kun je het programma zo maken, zoals jij het handig vindt.
Deze Open Source programma’s zijn overigens niet altijd gratis. Ze zijn dan wel gratis te downloaden van het internet, maar moeten vervolgens geïnstalleerd worden op een webserver, waarvoor je vaak weer hostingkosten e.d. betaalt, tenzij je dat ook zelf in huis hebt. Een voorbeeld hiervan is Joomla, een programma om websites mee te bouwen.

Ongekende mogelijkheden
Beperken we ons nu tot het onderwijs. Rondsurfend op het internet kom je een niet te tellen hoeveelheid aan handige tools en applicaties tegen, die heel goed op school te gebruiken zijn. Soms specifiek voor de leerkracht of docent, als het gaat om administratie, registratie, lesmateriaal maken en communicatie. Maar ook voor het geven van instructie of het uitleggen van lastige abstracte onderwerpen, die nu ineens heel aanschouwelijk gemaakt kunnen worden met behulp van een simulatietool. Ook voor leerlingen zijn er tal van prachtige applicaties om presentaties te maken, leerstof te oefenen, te communiceren met leeftijdgenoten over de hele wereld, enzovoort. De mogelijkheden lijken haast eindeloos te zijn. Kijk eens hoeveel Yurls- en Symbaloopagina’s er al gemaakt zijn door leerkrachten met de meest geweldige toepassingen! ‘Hoe vind je handige tools?’ kan bijna geen vraag meer zijn. Je kunt er haast niet meer omheen.
Stuk voor stuk zijn deze vaak gratis gereedschappen en programma’s echt geweldig. Hoewel ook hier uitzonderingen de regel bevestigen. Het gevaar dreigt, dat alle lessen zo opgepimpt worden met de met een grote hoeveelheid videofragmentjes, kleurgebruik, plaatjes en handige gereedschappen dat er een overkill ontstaat. Het is teveel van het goede. Alles ziet er flitsend uit, maar voegt het ook echt wat toe? Staat het lesdoel nog centraal of meer het middel, dat je gebruikt?

De leerling centraal
De kunst is, om de doelen van je les centraal te laten staan. Vervolgens ga je op zoek, naar de beste middelen om dat doel te bereiken. Dat kan het boek van de methode zijn, dat kunnen blokjes of letterkaartjes zijn, dat kan een digitaal gereedschap zijn. Kies je voor een echte taart om in stukken te snijden of een mooie flash-tool waarmee je een taart in stukken kunt delen? De leerkracht dient zich af te vragen hoe hij of zij aan de kinderen in de klas het beste de leerstof kan overbrengen en wat het beste materiaal is om de leerlingen de stof te laten verwerken.
Het inzetten van al die beschikbare tools en applicaties is dus een keuze. Net zoals het een keuze is om voor een leerling naar de orthotheek te lopen, daar een map met oefenbladen te pakken en hier iets uit te kopiëren. Of de keuze om gewoon de materialen van de methode te gebruiken. Niet het materiaal staat centraal, maar de leerling, die je zo goed mogelijk instructie wilt geven op zijn niveau, in zijn tempo, op een manier die bij hem past.

Visie
Om hier evenwichtig mee om te gaan, zouden scholen dit mee moeten nemen in hun visie en beleid. Ook zou er veel meer binnen de school gedeeld moeten worden op dit punt. Uitwisselen wat je gebruikt, waarvoor en wanneer. Daarmee kun je waar nodig werken aan een doorgaande lijn en dit ook borgen middels afspraken. Door de kennis en ervaring te delen en elkaar ook verder te helpen, til je het onderwijs van de school op een hoger plan en niet slechts in een enkele klas.

Dit alles vraagt allereerst kennis van de leerlijnen en de doelen. Daarnaast kennis van de beschikbare middelen (en dus niet alleen de digitale) en de vaardigheden om ze effectief in te zetten. Een goede tip kan zijn om bij de handleiding van de methode een schemaatje te maken, waarin je bijhoudt welk (digitaal) hulpmiddel je bij welke les hebt gebruikt. Handig voor het volgende schooljaar, overdraagbaar naar een collega en je houdt de koppeling met de methode in beeld.

Toekomstgericht
Wat dat betreft is er niets nieuws onder de zon. Of toch wel? Als we het hebben over de vrij toegankelijke gereedschappen en programma’s is er een bijkomend voordeel. Wanneer leerlingen op school hiermee leren werken en de mogelijkheden ervan zien, worden ze ook uitgedaagd om het het thuis te gebruiken. Wanneer ze op school bijvoorbeeld met de klas een weblog bijhouden, is de stap om er ook een van zichzelf te maken maar klein. De kennis en ervaring, die ze daar thuis mee opdoen, nemen ze ook weer mee naar school, waar ze het weer op anderen kunnen overbrengen.
Ook de filosofie van het samen iets ontwikkelen, dat we terugzien bij Open Source, en het delen met elkaar van content, wat we als volwassenen vaak nog lastig vinden, leren ze zo al vroeg. Daarmee kunnen we een belangrijke stap zetten in de ontwikkelingen op dit gebied en een bijdrage leveren aan de kenniseconomie. Kinderen krijgen zo belangrijke bagage mee voor hun verdere loopbaan.

Tot zover het verslag van de discussie. Er valt nog veel meer over te zeggen! Heeft u zelf nog aanvullende opmerkingen of ideeën? Plaats ze als reactie op deze blogpost.
Op discussiedinsdag.yurls.net vindt u nog enkele interessante aanvullende links, die genoemd werden tijdens de discussie. Heeft u zelf een suggestie voor een interessant onderwerp? Mail naar discussiedinsdag@gmail.com om het door te geven.

Volgende week houden weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen twaalf en twee op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!

maandag 13 september 2010

Digibordsoftware - licentievoorwaarden

Enige tijd geleden publiceerde ik een artikel over merkonafhankelijke software voor bij het digibord of touchscreen, en daarbij ook een document met een overzicht. In dat overzicht staat onder andere de Professional edition van Activ Inspire.
Scholen die een ActivBoard aanschaffen, krijgen deze Professional edition er gratis bij. Daarnaast is er een Personal edition. Beide programma's hebben hun eigen licentievoorwaarden. In deze vergelijkingstabel kun je de verschillen zien tussen beide programma's.
De Personal editie mag alleen gebruikt worden "in combinatie met Promethean producten". Als je daar even over nadenkt, kunnen dat bijvoorbeeld de Activ Tablet en de Activ Panel zijn. Wat in ieder geval niet mag, is het programma gebruiken in combinatie met een concurrerend product, zoals een ander merk interactive whiteboard of een touchscreen. Dán moet je volgens de licentievoorwaarden de Professional edition kopen.
En die is niet goedkoop: reken op zo'n € 400,- per licentie, dus per computer. En dat is erg vervelend voor scholen die al een paar Activ borden hebben en nu besluiten tot de aanschaf van touchscreens. Deze scholen willen in verband met de uitwisselbaarheid van lesbestanden ook bij de touchscreens graag gebruik maken van de Activ software, maar betalen daar dus de hoofdprijs voor. En dat terwijl Activ geen touchscreens levert!

Ook SMART levert geen touchscreens. Zij verbieden het gebruik van hun software in combinatie met een concurrerend bord helemaal. Men heeft daar de licentievoorwaarden onlangs zelfs verscherpt. SMART adviseert scholen die zowel SMART boards als touchscreens hebben, gebruik te maken van de online digibordapplicatie Notebook Express. Maar of dat een bruikbaar alternatief is? Notebook Express beschikt slechts over een klein deel van de functionaliteit van het stand-alone programma.

Al met al een situatie waar scholen niet op zitten te wachten. Het zou beide bedrijven sieren als ze hiervoor een passende oplossing zouden bedenken.

zaterdag 11 september 2010

Werken met Google Formulieren

Ik maak al een tijd gebruik van Google Formulieren. Het is een geweldige manier om gratis online vragenlijsten en toetsen te maken. Het maakt deel uit van Google Docs. In de zoekmachine van Google kun je links boven kiezen voor "Documenten". Hier maak je een account aan, waarna je een formulier kunt gaan maken.

Enkele voorbeelden van het gebruik van Google Formulieren:
  • Je kunt toetsen maken met allerlei soorten vragen. Dat kan bijvoorbeeld goede mogelijkheden bieden voor een grondige analyse van de gegeven antwoorden.
  • We willen graag de mening van de leerlingen weten over bepaalde onderwerpen. Vooral bij gevoelige onderwerpen kan het anoniem stellen van vragen veel betere respons opleveren.
    Tim Barrett geeft in zijn blog 10 voorbeelden van het gebruik van formulieren in zijn groep.
  • We willen graag de mening van ouders weten over bepaalde onderwerpen. "Wat wordt het onderwerp voor de komende ouderavond?"
  • Aan het begin van het schooljaar stellen veel scholen aan de ouders de vraag bij welke activiteiten ze willen helpen en op welke momenten ze beschikbaar zijn. Als je daarvoor gebruik maakt van een Google Formulier, scheelt dat heel veel verwerkingstijd. 
  • We maken binnen onze onderwijsafdeling gebruik van evaluatieformulieren. Na afloop van een workshop of training vullen ze het evaluatieformulier in. Die informatie kunnen we gebruiken om de kwaliteit van onze dienstverlening te vergroten. 
  • Als voorbereiding op workshops of trainingen maken we soms gebruik van een inventarisatieformulier, om een inschatting te kunnen maken van de wensen of de scholingsbehoefte van de deelnemers en ons aanbod daarop af te stemmen. 
Er kunnen allerlei vraagsoorten ingevoerd worden: open vragen, meerkeuzevragen (één antwoord mogelijk), selectievragen (meerdere antwoorden mogelijk), kiezen uit een lijst, schaal (cijfer geven) en een rastervraag. Hieronder een voorbeeld van een rastervraag:


Als je een nieuwe pagina in een formulier invoert, heb je de mogelijkheid om een vraag te stellen en de volgende vragen daarop aanpassen ("Als het antwoord op de vraag Ja is, ga je naar vraag X, als het antwoord Nee is, ga je naar vraag Y.")

Je kunt uit allerlei thema's kiezen om het formulier op te maken:


Je kunt de reacties op het formulier in Google Docs bekijken, waarna je het als je wilt, kunt exporteren naar bijvoorbeeld Excel. In Excel kun je vervolgens allerlei bewerkingen uitvoeren: filteren, sorteren, diagrammen maken enzovoorts.

In het filmpje hieronder wordt uitgelegd hoe je een Google Formulier maakt:

dinsdag 7 september 2010

Educatieve Games; alleen maar leuk of ook nog leerzaam?

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “Educatieve Games; alleen maar leuk of ook nog leerzaam?” In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

Allereerst dringt de vraag zich op wat we onder ‘educatief’ verstaan. De een zegt: “Educatief betekent vormend of lerend, dus per definitie niet alleen maar leuk”. Een ander reageert: “Educatief komt van 'educare' en betekent eruit halend, m.a.w. het al aanwezige talent zichtbaar makend”. En weer een ander: “Educatief zou gelijk moeten staan aan leerzaam”. Het heeft dus in elk geval een toegevoegde opvoedende, dan wel vormende waarde.
De term ‘educatief’ kom je steeds vaker tegen bij games, zowel bij online games als bij games voor op mobiele telefoons, Smartphones, de NintendeDS of de GameBoy. Maar is dat ook terecht? Of is het niet meer dan een marketingtruc? En bovendien: Je steekt er toch altijd iets van op! En dat is ook zo. Het spelen van een spel vraagt allerlei vaardigheden, kennis en inzicht. Maar is het daarmee per definitie een middel, dat inzetbaar is n het onderwijs?

Bij sommigen roept de term ‘educatieve games’ ook associaties op met gratis, slechte vormgeving, of saai. Het haalt het niet bij echte games! Kinderen zijn er snel op uitgekeken. En ja, het oog wil ook wat. De eerste indruk is belangrijk om kinderen te motiveren. Dit is dus zeker een aandachtspunt voor hen, die zich bezig houden met het maken van educatieve games. Dat het mogelijk is bewijzen de goede voorbeelden, die er al zijn. En ja, dat kan niet altijd gratis!

Wat wil je bereiken?
De vraag is echter of bovenstaande echt relevant is. Wordt de educatieve waarde van een middel niet veel meer bepaalt door de juiste inzet ervan en de doelen die je er mee beoogt als leerkracht of docent? Je wilt je leerlingen laten werken om bepaalde leerdoelen te behalen, ze vaardigheden aan te leren en uiteindelijk te komen tot bepaalde leerresultaten. Aan degene voor de klas de taak om daarbij steeds weer de juiste middelen uit de kast te trekken op het juiste moment voor de juiste leerling. Zo bezien, kan ook een spel, dat bedoelt is als entertainment ook prima gebruikt worden om een doel te halen, bijvoorbeeld leren met een ander samen te werken.

Effectief onderwijs
Jos Cöp oppert of we geen discussiefilm moeten maken waarbij educatieve games worden afgezet tegen de 9 schakels van effectief onderwijs. Je zou educatieve games kunnen voorzien van een soort verantwoording op basis van deze 9 schakels. Het zou scholen zeker kunnen helpen om het kaf van het koren te scheiden. Toch is ook dat geen garantie op effect op de leerresultaten. De onderwijskundige en didactische verantwoording kan uitstekend in orde zijn, maar als de leerkracht of docent zich er niet in verdiept, de juiste vaardigheden mist of de juiste voorwaarden op school ontbreken, dan zal er niet uit komen wat er in zit. Dat zien we immers ook bij lesmethoden en educatieve software? Hoeveel scholen, die bijvoorbeeld Maatwerk hebben, zetten dat ook daadwerkelijk effectief in en gebruiken het zoals het bedoelt is?

Educatieve games de school in en dan als leerkracht achterover leunen is er dus niet bij! Het vraagt zorgvuldige afweging en keuze voor de juiste middelen. Het vraagt om kennis van de middelen en de daaraan verbonden leerprincipes, om overzicht over te bereiken doelen en planmatig handelen. Welke leerervaring moeten de kinderen opdoen? Welke gedragsverandering zou ik willen bereiken?
Het vraagt van leerkrachten, dat ze lesmethoden en het liniaire leren moeten loslaten, zonder het overzicht kwijt te raken. Scholen zouden meer de ruimte moeten krijgen om leren op eigen manier vorm te geven. Daarvoor moeten ze wel goed weten wat ze doen begeleid moeten worden, door een onderwijskundige.

Bedrijfsleven
Binnen het bedrijfsleven wordt er al regelmatig gebruik gemaakt van games om personeel te laten oefenen met verschillende situaties. Lees bijvoorbeeld dit verslag van het Serious Gaming Event van Getronics Consulting. Door het spelen van de game krijg je een spiegel voorgehouden, kom je in onverwachte situaties die om een creatieve oplossing vragen of bepaalde vaardigheden oefenen om jezelf verder te ontwikkelen. Het kan een goede voorbereiding zijn op de praktijk in een veilige situatie. Wel is van belang, dat er dan ook begeleiding plaatsvindt om de overgang van simulatie naar real-life te maken, want in de werkelijkheid spelen toch ook weer andere zaken mee. Van spelsituatie naar bewust worden van het geleerde en dan naar de toepassing in andere situaties en het echte leven.

Simulatiegames voor het digibord
Er vallen nog genoeg slagen te maken. Zet onderwijskundigen, gamedesigners en ontwikkelaars van digibord-software bij elkaar om een simulatiegame te maken voor gebruik op het digibord. Zo zijn allerlei situaties de klas in te halen en waar leerlingen kunnen samenwerken, samen kunnen oefenen en elkaar feedback kunnen geven. Wie de schoen past …

Meetinstrumenten
Voor het toetsen of meten van effecten van het gebruik van educatieve games, daar zijn we immers dol op in onderwijsland, kan ook weer met gebruik making van moderne middelen. Kijk bijvoorbeeld eens op de site van Kennisnet naar Softskills meten.

Tot slot nog enkele voorbeelden van educatieve games zoals, deze tijdens de discussie genoemd werden:
Meer links staan op discussiedinsdag.yurls.net
Bekijk ook het overzicht dat André Manssen maakt op zijn weblog.

Tot zover het verslag van de discussie. Er valt nog veel meer over te zeggen! Heeft u zelf nog aanvullende opmerkingen of ideeën? Plaats ze als reactie op deze blogpost.

Op discussiedinsdag.yurls.net vindt u nog enkele interessante aanvullende links, die genoemd werden tijdens de discussie. Heeft u zelf een suggestie voor een interessant onderwerp? Mail naar discussiedinsdag@gmail.com om het door te geven.

Volgende week houden weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen twaalf en twee op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!