dinsdag 29 november 2011

Verander het onderwijs, begin bij jezelf

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “Verander het onderwijs, begin bij jezelf!” In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

Vorige week vond in Lunteren de jaarlijkse i en i-conferentie plaats met als thema Morphing my School. Eén van de keynotes werd verzorgd door Michel van Ast. Hij maakte de aanwezigen deelgenoot van zijn eigen zoektocht in zijn eigen lespraktijk om het onderwijs op een andere manier vorm te geven. Hij startte met de zin: Verander het onderwijs, begin bij jezelf. Een mooie stelling voor Discussie Dinsdag!

Het lijkt een open deur. En menig coach zal het zijn cliënten voorhouden. Wacht niet af tot de omstandigheden veranderen, tot je meer tijd hebt, tot er een budget beschikbaar is, tot je collega’s ook mee willen doen, to t … Ja tot wat eigenlijk? Wanneer is het moment daar om zelf de stoute schoenen aan te trekken en ‘gewoon’ zelf aan de slag te gaan? Zijn er niet altijd allerlei redenen om maar niet te veranderen?
Misschien goed om dan eerst eens bij jezelf te rade te gaan: Waarom heb ik er voor gekozen om het onderwijs in te gaan? Wat was daarin mijn passie en is dat nog steeds mijn passie? Hoe wil ik onderwijs geven en waarom wil ik dat? Na deze bezinning komt dan de vraag: Wat kan ik zelf doen, binnen de huidige kaders en omstandigheden om dicht bij mijn passie te blijven en mijn idealen te verwezenlijken?

Concreet: Hoe kan ik mijn leerlingen hun taalles eens op een andere manier laten doen, waarbij ze toch aan dezelfde doelen werken en misschien wel méér dan dat? Hoe kan ik mijn instructie eens op een andere manier vormgeven? Hoe kan ik leerlingen echt laten communiceren in het Engels in plaats van ze droog te laten oefenen? Hoe betrek ik alle leerlingen concreet en actief bij het onderwerp van mijn lessen? Hoe kan ik ze laten samenwerken?

Een paar voorbeelden uit de discussie: het gebruik van Skype en eTwinning tijdens de les Engels, het laten maken van een samenvatting van een hoofdstuk met behulp van Linoit bij Wereldoriëntatie en het project Reisbureau Beartravel, dat zelf internationaal in de prijzen viel! En zo zijn er nog tal van voorbeelden te noemen uit de dagelijkse praktijk.

Tijdens de discussie werd echter ook duidelijk, dat het gemakkelijker is gezegd dan gedaan. Leraren, lerarenondersteuners en ICT-coördinatoren die alles doen wat ze kunnen om collega’s enthousiast te krijgen voor het gebruik van ICT in hun les. Die kant en klare materialen delen, maar het wordt niet opgepikt. Leuke project-ideeën, maar niemand is er voor te porren.
En dan de bekende verzuchtingen: We moeten al zoveel als school en dan moeten we ook hier nog mee aan de slag. Waar moet ik die tijd vandaan halen? Als er geen budget voor is of extra uren, dan begin ik er niet aan! Laat ze eerst maar eens zorgen, dat die computer het fatsoenlijk doet! Zolang ik wordt afgerekend op toetsen, ga ik niet experimenteren!

Michel van Ast vergeleek het in zijn eerder genoemde keynote met een ‘scrum’, een horde rugby-spelers die boven op de bal duiken. Probeer je daar maar eens met de bal aan te ontworstelen! Er komt heel wat op leraren af. Er moet van alles van het ministerie en de inspectie, je wordt afgerekend op behaalde resultaten, het hele onderwijssysteem is gebaseerd op werken met methoden, alle administratieve rompslomp, alle extra activiteiten waar je aan geacht wordt mee te doen en de vergaderingen die je dient bij te wonen. Probeer je daar maar eens aan te ontworstelen en te zeggen dat jij het lekker anders gaat doen! Ook dat is de realiteit!

En toch: het kan! Er zijn voorbeelden genoeg die dat bewijzen. Door kritisch naar jezelf te kijken sta je open voor ontwikkeling. Als je je eigen weerstanden opzij zet ga je groeien. Maar het gaat niet zonder slag of stoot. Het vraagt om keuzes maken, want je kunt het inderdaad niet allemaal. Dus: Ik volg wel de doelen van de methode, maar kies mijn eigen werkvormen en lesactiviteiten. Dat hoeft niet per definitie meer voorbereidingstijd te kosten en dat hoeft geen extra geld te kosten. Het vraagt om het inzetten van ICT geïntegreerd gebruikt als middel en niet als doel. Het vraagt om minder praat-vergaderingen en meer doe-vergaderingen. Niet meer, maar anders dus! Uit je comfortzone stappen en uitdagingen aan willen gaan, leren door experimenteren.

En ook belangrijk: Deel wat je doet, maar heb daar niet direct verwachtingen bij. Jij doet het, omdat je er in gelooft, omdat je de leerlingen beter kunt activeren en motiveren! Dat moet je steeds voor ogen houden. Als 'voortrekker', aanjager moet je ook 'incasseerder' zijn. Veel geven betekent zeker niet ook veel nemen. Dat voelt niet altijd prettig, maar gemotiveerde leerlingen maken een hoop goed! En: incasseren=investeren! Maak jezelf geen 'slachtoffer' van het systeem!

Was je niet in de gelegenheid om mee te doen met de discussie, maar heb je wel een standpunt hier over? Reageer dan op dit blog of via de LinkedIn-groep De toekomst voor onderwijs en ICT

Heb je zelf een suggestie voor een interessant discussie-onderwerp? Mail naar discussiedinsdag@gmail.com om het door te geven. Op discussiedinsdag.yurls.net vind je alle tijdens de discussie genoemde linkjes en ook die van alle voorgaande discussies.

Aan deze discussie deden de volgende Tweeps mee:
@rinusd, @Netwijs , @J_Karstens , @GUPAGEBO , @compie67 , @Sjaboepaan , @warempel , @florinablokland , @Kajrietberg , @daniellekooistr , @devlies , @Onderwijsin2015 , @jong_leren

Volgende week weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen 12.00 uur en 13.00 uur op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!

maandag 28 november 2011

Documenten synchroniseren tussen je computer en Google Docs

Inmiddels kent iedereen Dropbox wel: een prachtige manier om een backup van je bestanden te maken naar een online server. Je kiest een map op je computer waarin de bestanden staan die je wilt synchroniseren en Dropbox doet de rest. In je Dropbox-account staat ook je public-map waarin je bestanden kunt zetten die je wilt delen met anderen.

En nu is er Syncdocs, een dienst die hetzelfde doet: kies een map op je computer die je wilt synchroniseren en alle bestanden in die map worden ook in je Google-docs map gezet, en omgekeerd: al je bestanden in Google docs komen ook in de gekozen map op je computer te staan.


LET WEL: Syncdocs is geen dienst van Google zelf. Sync Docs maakt het mogelijk om de server van Google Docs te gebruiken. Het kan dus zomaar zijn dat Google deze dienst op een zeker moment onmogelijk maakt, zoals het met enige regelmaat ook met GMail Drive doet.

Er gaan al enkele jaren geruchten dat Google ook zelf met een soortgelijke dienst gaat komen (GDrive), maar tot op heden laat Google zelf niets van zich horen.

Waar waar heeft dat allemaal voor nodig, vraag je je wellicht af? Je kunt al je documenten toch ook online maken en bewerken? Jazeker, maar dat zijn dan geen Word- of Excel bestanden, maar Google-docs bestanden. En Google docs heeft toch veel minder opmaakmogelijkheden dan bijvoorbeeld Word.
Als de documenten die je online gemaakt hebt met Google Docs in de lokale map staan, kun je ze rechtstreeks in je Office-programma bewerken en opslaan, waarna ze automatisch geüpload worden naar de Google-sever.

Daarnaast kun je ook allerlei andere bestanden in de synchronisatiemap zetten, Notebookbestanden bijvoorbeeld, en zelfs exe-bestanden. Daarnaast is het gebruik van zo'n online opslag heel handig als je documenten beschikbaar wilt stellen via bijvoorbeeld Yurls of Symbaloo. (Denk maar aan huiswerkopdrachten enzovoorts)

Net als bij Dropbox kun je deze dienst gebruiken om, via de online server, bestanden op twee computers te synchroniseren. En net als bij Dropbox kun je je My Google Docs-map met anderen delen.

Belangrijkste verschil tussen Dropbox en Syncdocs: In Dropbox kun je bestanden niet online aanpassen. Ze moet ze eerst downloaden, aanpassen en weer uploaden.Maar dat speelt alleen als je op een andere computer werkt waar je geen lokale map heeft aangemaakt. Op je eigen computer kun je documenten gewoon lokaal bewerken en opslaan, waarna ze worden geüpload naar de Dropbox-server.

Google Docs heeft een gratis opslaglimiet van 1GB. 80 GB extra opslagruimte kost  $ 20,- per jaar. Kijk hier voor overige prijzen.
Dropbox heeft een gratis opslaglimiet van 2 GB. 100 GB extra opslagruimte kost $ 240,- per jaar. Kijk hier voor overige prijzen.

Een zoektocht op internet levert nog meer mogelijkheden op om Google Docs te gebruiken als online backup.

dinsdag 22 november 2011

Mediawijsheid, waar heb ik dat eerder gehoord???

Wat is mediawijsheid ook alweer?
“Mediawijsheid”, het lijkt een verzamelnaam voor alles wat er rondom TV, het internet, social media, games en mobiele telefoons gebeurt. Het belang dat er aan mediawijsheid wordt gehecht wordt steeds groter. Logisch ook, want het maken, het begrijpen, het delen en het  vinden van media vinden we belangrijk om mee te doen met de maatschappij.

Mediawijzer.net (een initiatief o.a. van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) definieert mediawijsheid als volgt:

“mediawijsheid staat voor actief, bewust en kritisch meedoen aan de mediasamenleving. Het gaat om de kennis, de vaardigheden en de mentaliteit waarmee iemand bewust, kritisch en actief kan bewegen in een wereld waarin oude media (televisie, radio, pers) en nieuwe media (internettoepassingen, sms) een zeer grote rol spelen.”





Vier deelaspecten van mediawijsheid
Freek Zwanenberg en Justine Pardoen delen in hun boek “Handboek mediawijsheid” mediawijsheid op in 4 aspecten: Techniek, Creativiteit, Analyse en Reflectie.

Techniek
De beheersing van technische (computer)vaardigheden die nodig zijn om zelf mediaproducties te kunnen maken en te participeren in sociale netwerken. Hier worden de technische vaardigheden bedoeld waarmee kinderen daadwerkelijk zelf media creëren. Te denken valt aan het maken van een weblog, een eigen website, fimpjes etc. Maar ook zaken als het instellen van bepaalde privacyniveaus van een profielsite zoals Hyves of Facebook en het zoeken van informatie op internet die waardevol is voor het maken van een werkstuk.

Creativiteit
Het inzetten van media voor artistieke expressie en creatieve omgang met media voor participatie en innovatie. Hierbij kan gedacht worden aan eigen audio- of filmproducties, een digitaal stripverhaal maken. Ook bijvoorbeeld het maken van een online campagne (op Youtube) kan hieronder vallen.

Analyse
De kennis over de werking en invloed van media in het algemeen, en het zelf kunnen
interpreteren van mediaboodschappen. Bij analyse gaat het om het begrijpen van de werking en invloed van diverse media. Kritische media-analyse wordt steeds. Er is een constante stroom van allerlei informatie op het internet. Vaak is de bron van deze informatie moeilijk te verifiëren. Het is hier belangrijk dat kinderen deze informatie kunnen beoordelen op betrouwbaarheid, consistentie, onderbouwing etc.

Reflectie
Het bewust zijn van de eigen houding en gedrag tegenover anderen via media, maar ook van
de waarde van burgerrechten als privacy en vrijheid van meningsuiting en morele kwesties als online respect en tolerantie. Deze reflectie heeft vooral betrekking op het eigen mediagebruik en is gericht op het bepalen van je eigen grenzen en het ontwikkelen van een eigen standpunt over zaken als;  Online respect, Vriendschap,  Seksualiteit,  Geweld, Privacy en Zelfpresentatie.

Scholen én ouders
Scholen en ouders spelen een grote rol in het bijbrengen van mediawijsheid bij kinderen. Echter is het zaak dat beide partijen goed met elkaar communiceren. In de praktijk blijkt nog vaak dat ouders niet weten wat de visie en het beleid op school is m.b.t. mediawijsheid. Andersom geldt, dat de school vaak niet weet hoe ouders hier mee omgaan. Voor een school is het van belang dat zij een aantal zaken naar ouders communiceren rondom mediawijsheid:
·         Wat is de visie van de school?
·         Welk beleid is er?
·         Welke activiteiten vinden er plaats?
·         Hoe gaat de school om met de vier deelaspecten van mediawijsheid?

Het organiseren van bijvoorbeeld ouderavonden om de ouders te informeren over wat de school doet aan Mediawijsheid, kan hiervoor een middel zijn. Tijdens dit soort avonden kan ook aan het licht komen hoe ouders met mediawijsheid bezig zijn.

De Week van de Mediawijsheid, 21 tot en met 27 november 2011
De Week van de Mediawijsheid is een initiatief van Mediawijzer.net om meer aandacht te vragen voor mediawijsheid. Het thema van dit jaar is “ Media-opvoeding”. Hiermee wordt bedoeld de communicatie over media tussen kinderen, hun ouders en leerkrachten.
Kinderen lijken redelijk mediawijs, maar ze gebruiken niet altijd alle mogelijkheden en onderschatten hun mediagedrag. Media ervaren en er samen met hun opvoeders over praten maakt kinderen wijzer!

Hoe Mediawijs is uw school?
Station to Station helpt scholen in kaart te brengen hoe zij er op het gebied van mediawijsheid voor staan. Met behulp van een gratis quickscan, kunt u eenvoudig zicht krijgen op welke onderdelen uw school al mediawijs is. Klik hier voor de gratis quickscan.
 

donderdag 17 november 2011

Diploma-uitreiking Netwijs opleiding

Woensdag 16 november vond de diploma-uitreiking de Netwijs opleiding voor ICT-coördinatoren van groep S10W plaats in het trainingslokaal in Woerden.
Deze groep is afkomstig uit alle delen van het land: uit het oosten (Achterhoek en Twente), het midden van het land (De Veluwe en het Rivierengebied) maar ook uit de Randstad (Amsterdam).
Iets meer dan een jaar lang zijn ze bij elkaar gekomen en hebben zij intensief gewerkt aan allerlei opdrachten waarmee ze hun taak als ict-er handen en voeten kunnen geven. Deze opdrachten hadden tot doel om te komen tot daadwerkelijke integratie van digitale leermiddelen in hun school.

Het werd een gezellige en ontspannen bijeenkomst. Na het welkom begonnen we met het spelen van het Vier-in-balansspel, een mengsel van ganzenbord, monopoly en triviant, waarin allerlei vragen gesteld worden die een relatie hebben met het werk als ict-er. Zo wisselden de geslaagde deelnemers ervaringen en ideeën uit. Het was opvallend dat enkele groepjes niet erg opschoten in het spel omdat ze zo intensief met elkaar in gesprek waren!

Hierna vond de formele diploma-uitreiking plaats. De deelnemers hadden vooraf een foto en een zin ingestuurd die samen aangeven wat de opleiding voor hen en voor de school heeft betekend.
Enkele zinnen:
"Montferlanders worden mediawijs!" Deze deelnemer had twee foto's ingestuurd: een met een prachtig computer eiland, maar er waren geen leerlingen te zien, en een met hetzelfde computereiland waar intensief met allerlei programma's werd gewerkt; de situatie voor en na de opleiding.
"Hoe doe en Toe doe". Op deze school werken leerlingen met allerlei applicaties, waarbij de hulpkaarten hen helpen om zelfstandig opdrachten uit te voeren.

"Met dank aan nieuwe laptops en nieuwe digiborden zijn we een heel eind op weg om een digitale 'school in de wereld' te worden."
"Alle neuzen wijzen dezelfde kant op". Vanuit een sterke uitwerking van de visie op het gebruik van ICT worden op deze school nu concrete stappen gezet om het gebruik van digitale leermiddelen te integreren in het onderwijs.
"Van stekker coördinator naar lekker coördinator." Deze deelnemer gaf aan dat ze voor de opleiding vooral met techniek bezig was, maar haar tijd nu besteedt aan beleidsontwikkeling.
"Van bord misbruik naar bod gebruik" De opleiding heeft er onder andere toe geleid dat het digibord op deze school veelzijdig en echt interactief wordt ingezet.

Na de diploma-uitreiking was er gelegenheid om door te praten en stond er nog wat lekkers klaar. Daarna namen we afscheid van elkaar.

Nogmaals van harte gefeliciteerd en heel veel succes in jullie persoonlijke leven en in jullie maatschappelijke loopbaan!
De docenten van de Netwijs opleiding: @anthonyvdzande, @BramAE @henkheurter en @rinusd

dinsdag 15 november 2011

Leraar heeft geen tijd om te experimenteren met ICT-gebruik in zijn les!

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “Leraar heeft geen tijd om te experimenteren met ICT-gebruik in zijn les!”  In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

‘De werknemer 2.0 trekt het werk niet naar zich toe, maar inspireert en daagt anderen uit een bijdrage te leveren’ was gisteren de spreuk van de dag op de Coachingskalender. Na de discussie viel mijn oog er op. Het sluit mooi aan op de discussie van vandaag. Of beter nog: het geeft mooi weer waar we in het onderwijs dagelijks mee bezig zijn! Kinderen inspireren en uitdagen, zodat ze zelf aan de slag gaan en daar ook gemotiveerd voor zijn. Daar ben je niet in je eentje mee bezig. Je hebt een team van collega’s om je heen, die datzelfde doen. Werknemer 2.0, of in dit kader Leraar 2.0, betekent dan ook dat je deelt met je collega’s: opgedane ervaringen, kennis, ideeën, materialen. Elkaar enthousiast maken en samen het wiel uitvinden.

Als het gaat om het gebruiken van ICT in de les valt er heel wat te delen met elkaar. Wat zijn er veel mogelijkheden en tools die je in kunt zetten! Haast oneindig veel! En dat is meteen een verzuchting die regelmatig klinkt: ‘Er zijn zoveel mogelijkheden, ik weet niet waar ik moet beginnen!’ Geen overzicht dus. Daar is prima op in te spelen in dit geval. Er zijn diverse sites met complete overzichten van zeer handige tools, programma’s, tips en trucs speciaal gericht op het onderwijs. Zelf op zoek gaan is niet nodig, dat hebben anderen al gedaan! En wil je het nog concreter? Of zelf op papier? Dat kan! Denk aan bijvoorbeeld BoekTweePuntNul of onze eigen ‘Lessen met ICT’. Je kunt zo aan de slag!

Zo gemakkelijk blijkt het echter ook weer niet. ‘Ik zal toch eerst het één en ander moeten uitproberen voordat ik het zomaar in mijn les kan gebruiken!’ zo is een veel gehoorde opmerking. En zo is het ook. Je zult je moeten voorbereiden op je les en dus zelf moeten gaan uitproberen, bijstellen, passend maken voor jouw les, jouw situatie en jouw leerlingen. Dat kost tijd!

En daarmee zijn we bij de stelling van deze discussie. Leraren hebben immers geen tijd?! Er zijn zoveel zaken, naast het lesgeven, die ook tijd kosten. Er wordt steeds meer van scholen en dus van leraren gevraagd. ‘Ik weet dat je veel met ICT kan in je les, maar het kost me zoveel tijd om me daar in te verdiepen! Die tijd heb ik gewoon niet!’
Anderen brengen daar tegen in, dat het inzetten van ICT juist ook weer tijd oplevert. Je investeert eerst tijd, maar die verdien je later weer terug! Denken op de langere termijn dus! Investeren in efficiëntie, kwaliteit en verrijking van je lessen. Helaas leeft breed het gevoel, dat het gebruik van ICT-middelen meer tijd kost, dan dat het tijd oplevert. En dus wordt er voor gekozen om de kostbare tijd maar anders in te zetten.

Dat is het conflict waar vele ICT-coördinatoren en ICT-enthousiaste leraren dagelijks tegen aan lopen. Zelf de voordelen zien, deze ook delen, maar de boodschap komt niet over! Frustraties over en weer. Is het: niet kunnen? Niet willen? Heeft het te maken met persoonlijkheid of mentaliteit? Met overvraagt worden? Faalangst? Angst om de vertrouwde werkwijze en methodes los te laten?

Móet je dan perse ICT-middelen inzetten? Het is maar één van de middelen en niet altijd per definitie beter. Toch? Aan de andere kant: kinderen groeien op in een wereld waar ICT zo in verweven is, dat je er binnen het onderwijs niet omheen kunt. Niet willen gebruiken in je les is dus eigenlijk geen optie. Tenzij goed onderbouwd! Er kunnen goede redenen zijn om de computer niet in te zetten, maar ándere middelen in te zetten. Als leraar ga je uit van je lesdoelen en de specifieke doelen voor individuele leerlingen. Op basis van zijn professionaliteit kan de leraar er voor kiezen om een ander middel te gebruiken, omdat hij/zij inschat, dat daarmee de doelen beter gehaald zullen worden. Deze keuze mag dan echter niet voortkomen uit het niet kennen van de middelen, gebrek aan eigen vaardigheden, onwil, niks met computers hebben, enzovoort. Het moet dan echt een didactische keuze zijn.

Om alle leraren op dat niveau keuzes te laten maken, zal er ruimte moeten zijn voor kennis delen, voor samen ontwikkelen, voor scholing en dat alles vanuit een duidelijke visie op onderwijs. Het vraagt om leraren, die boven de leerstof staan en het curriculum kennen. Leraren die zelf arrangeren om de leerlingen optimaal te kunnen laten leren. Die durven te experimenteren en naar nieuwe wegen durven zoeken. Daarin hoef je niet het wiel zelf uit te vinden. Maak gebruik van de kennis van je ICT-coördinator en van andere collega’s.
Terecht werd tijdens de discussie opgemerkt, dat dat niet alleen voor ICT-middelen geldt, maar voor alle middelen. Wat doe je als je zelf niet muzikaal bent, maar een collega wel? Wat kun je dan aan elkaar hebben? Heb je moed om je collega om hulp te vragen? Of de mogelijkheid te onderzoek om je collega in jouw klas muziek te laten geven en jij in zijn klas geschiedenis? Heb je het lef om eens iets nieuws uit te proberen, zonder direct zicht te hebben op het verloop en de resultaten? Durf je jezelf te ontplooien?

Experimenteren hoeft niet iets groots en geweldigs te zijn. Gebruik eens een andere tool voor je wiskundeles, laat het boekverslag eens op een andere manier doen, laat je leerlingen een presentatie maken met Prezi in plaats van Powerpoint, probeer eens een kant en klare les uit rond een web 2.0-toepassing. Ervaar eens wat het doet met jezelf en vooral ook met de leerlingen. Laat je collega’s ook zien wat leerlingen gedaan hebben of beter nog: laat het hen zelf presenteren!
Begin met wat je wilt bereiken en ga dan op zoek naar mogelijkheden om dat te bereiken. En nogmaals: Heb je zelf niet de ideeën, vraag dan je ICT-coördinator of andere collega’s om raad. Maak gebruik van andermans expertise! En wat de tijd betreft: Tijd heb je niet, maar tijd maak je!

En voor de ICT-coördinatoren en –enthousiastelingen: Waak ervoor je collega’s te overvoeren. Durf te doseren! Doe niet alsof er niets anders bestaat dan ICT, alsof ICT gebruiken in je les de zevende hemel is. LAKS dus: Langzaam Aan in Kleine Stapjes! En begin niet bij het middel, maar bij het te bereiken doel! Laat van daar uit de meerwaarde zien.

Was je niet in de gelegenheid om mee te doen met de discussie, maar heb je wel een standpunt hier over? Reageer dan op dit blog of via de LinkedIn-groep De toekomst voor onderwijs en ICT.

Heb je zelf een suggestie voor een interessant discussie-onderwerp? Mail naar discussiedinsdag@gmail.com om het door te geven. Op discussiedinsdag.yurls.net vind je alle tijdens de discussie genoemde linkjes en ook die van alle voorgaande discussies.

Aan deze discussie deden de volgende Tweeps mee:
@rinusd, @Netwijs , @amberwalraven , @Sjaboepaan , @TwietAnita , @pavl , @GUPAGEBO , @jvennink , @karinwinters , @ruudleuverink , @J_Karstens , @pbkoning71 , @jelmerevers , @JannekeGielisse , @devlies , @RicardoEshuis , @dancing_prinzes, @jong_leren

Volgende week weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen 12.00 uur en 13.00 uur op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!

zaterdag 12 november 2011

QR gebruiken in het onderwijs

Wat is QR? 
We zien ze steeds vaker om ons heen: QR-codes. QR staat voor Quick Respons.
Ze worden gebruikt om met behulp van een smartphone, een tablet of een computer met een webcam extra informatie toe te voegen. We zien ze in tijdschriften, op verpakkingen, in websites, op visitekaartjes, op gebouwen, in stationshallen.
Er zijn zelfs mensen die een QR-code laten tatoeëren. Wat daar op mag staan!

De overheid wil het gebruik van QR-codes op billboards langs de snelwegen inmiddels aan banden leggen omdat het de verkeersveiligheid kan schaden.

OR-codes maken
QR-codes voegen dus informatie toe. De werkwijze is heel eenvoudig: je maakt een foto van een QR-code, waarna de QR-scansoftware in je smartphone de code ontcijfert naar bijvoorbeeld een stukje tekst, een website of een filmpje.

De maker heeft bijvoorbeeld op een website de informatie omgezet naar een QR-code. Dat kan bijvoorbeeld op de website van www.qrhacker.com. Hier kun je een tekst, een internetadres, een telefoonnummer of contactgegevens in een tekstveld invoeren, waarna de website er een QR-code van maakt. Deze code kun je vervolgens opslaan als een plaatje en hem toevoegen aan een website of document.

QR-codes lezen
Een mooie app om QR-codes te lezen is Google Goggles. mEt deze app die zowel beschikbaar is voor iPhone/iPad als voor Android, kun je niet alleen QR-codes lezen, maar bijvoorbeeld ook bekende gebouwen, kunstwerken en logo's herkennen, en zelfs tekst vertalen. En kranten kunnen wel stoppen met het maken van prijssudoku's want die lost hij ook in een paar seconden op! 

Algemene voorbeelden 
Er staat een huis te koop. Op de bord aan de geval staat een QR-code. Deze leidt je meteen naar de website van Funda waar alle informatie over het huis te vinden is.
Je loopt langs een restaurant. Op de menukaart staat een QR-code die je vertelt hoe het restaurant door andere gasten is beoordeeld.
Je bent in het treinstation. Op grote reclameborden van een supermarkt staan tal van artikelen. Deze kun je bestellen via de QR-code. Omdat je een account hebt bij de supermarkt kun je deze boodschappen bestellen en voor het avondeten thuis laten bezorgen.
Lees deze QR-code maar eens met je smartphone:


En waarom zou je geen t-shirt laten drukken met de QR-code van je Facebook-account?

QR-codes bieden veel mogelijkheden voor gebruik in het onderwijs.
Je kunt bijvoorbeeld een werkblad maken en er geen internetadres aan toevoegen waar extra informatie kan worden gevonden, maar in het document staat een qr-code naar deze website. Je kunt ook een qr-code met tekst gebruiken: hiermee kun je een speurtocht maken of de qr-codes plaatsen bij opdrachten die door de hele school heen zijn opgehangen.

Op de website www.guubes.com kun je qr-codes downloaden, ze op een kubus plakken en daarna met de hele groep reken- en taalspelletjes spelen.

Waarom zou je qr-codes gebruiken? 
QR-codes zijn natuurlijk erg handig als je gebruik maakt van een smartphone en niet beschikt over een computer. We zien steeds meer mensen die vooral gebruik maken van smartphones en tablets. Ook op de basisschool hebben steeds meer leerlingen de beschikking over smartphones. Nu is het meestal zo dat het verboden is om ze te gebruiken. Maar waarom zouden we er geen genuanceerde afspraken over maken: We mogen smartphones gebruiken voor ons onderwijs. Om opdrachten te maken, om vragen van leerkrachten mee te beantwoorden (www.socrative.com), om films op te nemen. Maar alleen als het een onderwijsdoel dient.

Scholen komen er niet onderuit om hierover na te denken. Ook in het kader van mediawijsheid.


Wat anderen erover schreven 
Elke Das schreef erover op haar blog.
Linda Humme heeft een yurls-pagina gemaakt met informatie en lesideeën.
Arno Coenders heeft erover geschreven in Boektweepuntnul.

In onderstaand filmpje zijn 37 voorbeelden van het gebruik van QR-code te zien:

donderdag 10 november 2011

Diploma uitreiking Netwijs Opleiding ICT coördinator Westland groep

Op 9 november 2011 was het dan zover, de diploma uitreiking van de ICT coördinatoren van de Westland groep. Tien enthousiaste ICT coördinatoren volgenden het afgelopen jaar de Post HBO opleiding van Netwijs op één van de schoollocaties in het Westland.

De eindopdracht voor de groep was als volgt  geformuleerd:
Elke deelnemer levert één foto of afbeelding aan van een ICT-parel die zij tijdens de opleiding hebben doorgevoerd in de school inclusief één zin die weergeeft wat de meerwaarde van ICT binnen hun onderwijs is.



Een greep uit de zinnen:
  • Kleuters op het digibord geen utopie meer!
  • Wie het doel niet kent, kan de weg niet weten.
  • Er is hoop ... van bijna digibeet naar 'bijna' digiwijs, ook voor 55+!
  • ICT op de Kameleon: structureel, laagdrempelig en resultaatgericht.
  • ...




Ter afsluiting van de opleiding hebben we het "Vier in Balansspel" gespeeld, met als doel om kennis over ICT te delen. De deelnemers waren erg enthousiast over het spel en wilden bijna niet stoppen met spelen.






De onderwijsadviseurs van Station to Station wensen de afgestudeerden heel veel plezier en succes als ICT inspirator in hun school.

woensdag 9 november 2011

Lessen met ICT: Fotoverhaal met Photosynth


De trainers van Station to Station publiceren iedere twee weken een complete innovatieve les om leerkrachten te stimuleren met ICT aan de slag te gaan. De lessen staan altijd in het teken van een onderwijskundig doel waarbij een gratis toepassing op internet als hulpmiddel gebruikt wordt om een les leerzamer, boeiender en interactiever te maken.

Deze week de les Fotoverhaal met Photosynth
Photosynth is een programma waarmee je op een bijzondere manier foto's die elkaar overlappen, aan elkaar kunt koppelen om zo een 3D-ervaring te krijgen. In een Photosynth kun je ronddraaien en inzoomen om details te kunnen zien.


Het lesmateriaal kan worden gedownload op de website van Station to Station.

We stellen het erg op prijs als leerkrachten hun ervaringen met ons delen. Dat kan door een bericht achter te laten op ons Blog, te Twitteren naar @netwijs of te reageren via email naar info@stationtostation.nl
Heeft u ook een innovatieve les gemaakt of heeft u een innovatieve ICT toepassing die u geschikt vindt. Mail ons uw les of lesidee:  info@stationtostation.nl
 
P.S. Wist u dat scholen die het C3LO netwerk hebben iedere twee weken een nieuwe les op het netwerk krijgen die  door de leerlingen zelfstandig verwerkt kan worden? Deze wordt door onze onderwijsredactie ontwikkeld. Een voorbeeld vindt u hier: http://www.stationtostation.nl/c3lo/educatieve_content/voorbeeldlessen/#par168

dinsdag 8 november 2011

Eindelijk een Social Media-protocol voor het onderwijs!?

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “Eindelijk een Social Media-protocol voor het #onderwijs!” In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

Vorige week publiceerde CNV Onderwijs een Social Media Protocol voor het Onderwijs. “Dit protocol heeft als doel de dialoog over het gebruik ervan op gang te brengen en een handreiking te bieden voor meer duidelijkheid in het grijze gebied tussen binnen- en buitenschools mediagebruik.” zo meldt de toelichting. Die handschoen pakken we graag op met #netwijs Discussie Dinsdag!

In kranten, op TV en radio werd er aandacht besteed aan het protocol. Veelal waren de reacties heel positief. Scholen zouden zeer geholpen zijn met dit protocol en in een behoefte voorzien. Opvallend daarbij is, dat de reacties met name afkomstig waren van leidinggevenden binnen het onderwijs en niet zozeer van leerkrachten en docenten. Hierdoor lijkt er een beeld te ontstaan, dat schooldirecteuren meer zoekende zijn met betrekking tot het gebruik van Social Media, dan de leerkrachten en docenten zelf. Of is het zoals een discussiedeelnemer aangaf: “Mensen die hun verantwoordelijkheid nemen hebben geen regels nodig.”?
Tijdens onze discussie kwamen verschillende aspecten naar voren. Verschillende mensen gaven aan, dat een protocol uit gaat van het negatieve, van de gevaren en niet van de kansen en mogelijkheden die het gebruik van Social Media biedt. Elders op dit blog hebben we daar ook al aandacht aan besteed. Laten we niet direct met het vingertje omhoog gaan waarschuwen, maar met een open blik op ontdekking gaan en experimenteren met de steeds weer nieuwe mogelijkheden en ervaringen daarmee met elkaar delen! Leerkrachten en docenten zijn voldoende professional en zijn zonder protocol, maar met een gezond verstand echt wel in staat om op een verantwoorde manier gebruik te maken van Social Media.

Aan de andere kant blijkt ook in de praktijk, dat leerkrachten en docenten het onderling niet altijd eens zijn over waar grenzen liggen, over wat wel en niet kan. Accepteer je een uitnodiging van een leerling op Facebook of Hyves wel of niet? Ja zegt de één, want wat ik op mijn profielpagina zet, zijn geen geheimen; ook niet voor leerlingen of ouders. Nee, zegt de ander. Als leerlingen met mij willen communiceren, dan kan dat op school, via de mail of via de leeromgeving. Weer een ander zit er ergens tussenin of heeft een privé-account én een ‘zakelijke’ account.
De één kent voorbeelden waarin Social Media zeer succesvol wordt ingezet door een docent of school, de ander komt met voorbeelden waarin een leerkracht over de schreef is gegaan door het plaatsen van een foto van zichzelf met een slokje teveel op, een tweet waarin frustraties worden geuit over een paar ouders of een bericht waarin bepaalde meningen worden geuit over het beleid van de school. Welk standpunt je ook inneemt, er zijn altijd wel voorbeelden bij te vinden om je gelijk te bewijzen.

Deze verschillen zijn er tussen leerkrachten en docenten in het algemeen, maar ook binnen één schoolteam. Wanneer dat naar buiten toe leidt tot een diffuus beeld is het begrijpelijk en wellicht zelfs wenselijk, dat je als directie dit aan de orde stelt. Als directie ben je immers eindverantwoordelijk voor het beeld dat men heeft van de school, zeker ouders en leerlingen. Als het gedrag van het personeel aanleiding is voor onvrede, onrust of een onduidelijkheid, dan moet je daar iets mee. “Uit het feit, dat scholen niet zelf op het idee komen een protocol en beleid op te stellen, blijkt dat ze niet Mediawijs zijn” zo merkte iemand op. “Leerkrachten hebben vooral kennis en eigen ervaring met Social Media nodig. Zodat ze weten waar ze het over hebben. Dan zijn de meesten prima in staat om zelf eigen richtlijnen te handhaven of op te stellen.” aldus een ander.

Tijdens de discussie terecht werd opgemerkt, dat dat echter niet alleen met Social Media te maken heeft, maar ook met communicatie in het algemeen. Van je personeel mag je een bepaalde basishouding verwachten als het gaat om communicatie met leerlingen, ouders en externen. Echter, elk middel heeft zo zijn specifieke aandachtspunten. Ongenuanceerde opmerkingen in een telefoongesprek hebben een andere impact dan het openbaar plaatsen van deze opmerkingen op het internet. Ook het face-to-face ontmoeten van iemand geeft een andere indruk, dan de profielpagina’s van iemand op het internet. En bovendien: geschreven communicatie is iets heel anders dan mondelinge communicatie.
Het risico van een discussie als deze is, dat verschillende zaken als snel door elkaar gaan lopen. Voor de helderheid proberen we e.e.a. van elkaar te onderscheiden. Dat leidt tot enkele vragen, die binnen een school zouden moeten worden besproken, bijvoorbeeld:
  • Met welke houding communiceren we met ouders, leerlingen en externen?
  • Waar ligt de grens tussen werk en privé? Wanneer en in hoeverre mag je je personeel of je collega’s aanspreken op hun gedrag?
  • Welke communicatiekanalen zijn er? En welke willen we als school gebruiken?
  • Welke beeld hebben ouders, leerlingen en externen van onze school? Hoe komen zij aan dit beeld?

Dit zijn min of meer ook de vragen, die in het Social Media Protocol aan bod komen, hoewel wellicht iets eenzijdiger. De vraag die echter ontbreekt in het protocol is:
  • Willen we, los van de communicatie als school, Sociale Media gebruiken als middel in onze lessen? Zo ja, is het nodig om daar gezamenlijke afspraken over te maken en welke dan?

Immers, Social Media vormen niet alleen een bedreiging, maar bieden ook kansen en mogelijkheden. Juist door ze in te zetten als middel tijdens je lessen heb je de mogelijkheid ook inhoudelijk met leerlingen in gesprek te gaan over een stukje mediawijsheid. Wat zeg je wel en niet en hoe zeg je het? Met wie deel je informatie en met wie niet? Hoe beoordeel je informatie op waarheid?

Om dat gesprek aan te gaan met je leerlingen zul je echter zelf wel over de nodige kennis en vaardigheden moeten beschikken als leerkracht of docent. Wanneer dat ontbreekt, is de kans groot, dat er een zekere angst voor het middel ontstaat of onwil om het te gebruiken. Angst uit onwetendheid. Dan is een protocol een mooie stok om de hond mee te slaan. Laten we het maar niet gebruiken, want al die gevaren, dat moeten we niet willen!

Aan de directeuren de uitdaging om dit onderwerp binnen hun team bespreekbaar te maken. Het aangereikte protocol kan daar een prima middel voor zijn. Daarbij zal de school alleen verder komen, wanneer er breder wordt gekeken naar de communicatie in het algemeen en ook naar de kennis en de vaardigheden van het personeel. Of en hoe e.e.a. vervolgens in een school-protocol wordt vastgelegd kan onderling worden afgestemd. Iets vastleggen zonder dat het bij iedereen tussen de oren zit, zal de school echter niets opleveren. Zonder achterliggend plan wordt het een papieren tijger!

Was je niet in de gelegenheid om mee te doen met de discussie, maar heb je wel een standpunt hier over? Reageer dan op dit blog of via de LinkedIn-groep De toekomst voor onderwijs en ICT.

Heb je zelf een suggestie voor een interessant discussie-onderwerp? Mail naar discussiedinsdag@gmail.com om het door te geven. Op discussiedinsdag.yurls.net vind je alle tijdens de discussie genoemde linkjes en ook die van alle voorgaande discussies.

Aan deze discussie deden de volgende Tweeps mee:
@rinusd, @Netwijs , @fanmeel , @Sjaboepaan , @Marathonkeje , @Tonmeijer1 , @GUPAGEBO , @compie67 , @Timgearz , @MariekeSimonis , @henkheurter , @pietvsz , @jvennink , @EllePeters , @JeroenGerth , @lighans , @florinablokland , @BaukevdL , @Lespakket , @FranciscaF

Volgende week weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen 12.00 uur en 13.00 uur op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!

dinsdag 1 november 2011

Stemkastjes in je les: meerwaarde of niet?

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “Stemkastjes in je les: meerwaarde of niet?”  In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

Terwijl het digitaal stemmen in de politiek nog steeds een heikel punt is, wordt er in het onderwijs steeds meer gebruik van gemaakt. Geen discussies over de mogelijkheid om te hacken, privacy-issues of betrouwbaarheid van de uitslag. Focussen op de inhoud: wat is de meerwaarde van het laten stemmen van leerlingen tijdens de les?

Toch nog heel even ove de privacy van, in dit geval, de leerlingen: Hoewel dit natuurlijk van een heel andere orde is dan bij bijvoorbeeld landelijke verkiezingen, moet je als school hier wel over nadenken. De beschikbare mogelijkheden om leerlingen te laten stemmen, bijvoorbeeld via stemkastjes behorend bij het digibord, bieden vaak de mogelijkheid om te kiezen tussen anoniem stemmen en stemmen op naam. In dat laatste geval worden de keuzes die de leerlingen maken dus vastgelegd op naam. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een toets gedigitaliseerd is en deze dus digitaal wordt afgenomen. Laat je in zo’n geval, bijvoorbeeld bij de nabespreking, leerlingen zien wie wat heeft gekozen? Of houd je die informatie voor jezelf? Dat vraagt om een pedagogische keuze, die overigens ook geldt voor schriftelijk gemaakt werk van leerlingen.

Een bijkomende vraag is waar de resultaten worden opgeslagen. Een leerlingvolgsysteem is vaak beveiligd met een wachtwoord. Bij de software die het mogelijk maakt om digitaal te stemmen is dat vaak niet het geval. Goed om dus eens na te gaan waar de resultaten worden opgeslagen en of leerlingen daar bij kunnen.

Dan naar de inhoud: Heeft het een meerwaarde? Ja zegt de één, nee zegt de ander. Het is een optelsom van allerlei factoren. Per school en zelfs per leerkracht zal de uitkomst van die som anders zijn. We geven een opsomming van argumenten zonder volledig te willen zijn:

Betrokkenheid
Als eerste wordt vaak genoemd, dat het een uitstekende manier is om alle leerlingen te betrekken bij de les. Als de leerkracht een vraag stelt, kan iedereen antwoorden en niet alleen de leerling die de beurt krijgt. En daarbij: ook de leerlingen die hun vinger niet willen opsteken of die dat niet durven, worden via stemkastjes toch erbij betrokken. Elke leerling wordt zo aan het denken gezet en gevraagd een standpunt in te nemen. Leerkrachten zien hierdoor een betere betrokkenheid en meer motivatie bij de leerlingen tijdens de les.

Motivatie
Wat de motivatie betreft, is de andere zijde, dat ook dit middel vraagt om doordachte inzet. Zou je leerlingen bij elke les overal over laten stemmen, dan verdwijnt de motivatie en het effect. De kracht zit dus mede ook in de afwisseling in werkvormen. Motivatie is dus een tweede positieve factor, mits de leerkracht ook daadwerkelijk zorgt voor afwisseling.

Directe feedback
Meestal biedt de software bij de stemkastjes de mogelijkheid om direct de uitslag weer te geven. Leerlingen zien dus direct het resultaat en als leerkracht kun je vervolgens direct ingaan op de vraag waarom de ene keuze wel en de andere niet goed was. Ook onderling kunnen leerlinge hierover in discussie gaan.

Interactie op hoger niveau
Het inzetten van stemkastjes kan ook leiden tot een verdieping in de interactie. Dit is uiteraard wel afhankelijk van de wijze waarop de stemkastjes worden ingezet. Door leerlingen eerst een keuze te laten maken en dus een standpunt te laten innemen, kun je vervolgens ingaan op onderliggende argumenten. Interessant is vervolgens of het gesprek tussen leerlingen over deze argumenten ook leidt tot een andere keuze wanneer de vraag opnieuw wordt gesteld. Ook daar kan dan weer op in worden gegaan door de leerlingen te vragen waarom ze hun keuze hebben veranderd.
Als idee kwam nog voorbij om stemkastjes ook eens per groepje in te zetten in plaats van individueel. Leerlingen moeten dan dus eerst met elkaar overleggen en dan een gezamenlijke keuze maken. Je verplaatst dan de discussie van ná het stemmen naar vóór het stemmen. Het vraagt van de leerlingen wel enige vaardigheden, zoals het goed naar elkaar kunnen luisteren, zachtjes overleggen, respect voor elkaars mening, enzovoort.

Hoger leerrendement
Omdat leerlingen directer en actiever betrokken zijn en vanwege de directe feedback-mogelijkheden zijn leerlingen intensiever met de leerstof bezig en zal het leerrendement hoger zijn.

Tijdwinst
Een volgende positief argument zou kunnen zijn, dat de leerkracht er tijd mee wint. Dat vraagt wel om lange termijn-denken. In de voorbereiding zal een leerkracht meer tijd kwijt zijn, met name bij het digitaliseren van toetsen en dergelijke. De winst zit vervolgens in het feit, dat het nakijkwerk automatisch wordt gedaan en dus bijna geen tijd meer kost. Daarnaast is in volgende jaren het gemaakte materiaal opnieuw te gebruiken en is er dus minder voorbereiding nodig. In eerste instantie zal er echter geïnvesteerd moeten worden in het maken van de vragen en het instellen van de software. Uiteraard hangt de voorbereidingstijd mede ook af van de vaardigheden van de leerkracht. De één zal sneller een digitale vragenlijst of toets hebben gemaakt dan de ander. Daarnaast vraagt ook de techniek zelf van de één meer dan van de ander. Binnen de school zal daar aandacht voor moeten zijn.

Tijdens de discussie werd ook de vraag gesteld of je het frontaal klassikaal lesgeven niet stimuleert, net zo als dat voor het gebruik van een digibord geldt. Een terechte opmerking. Het hangt van de leerkracht af in hoeverre dit ook echt een gevaar is. Wil je niet frontaal klassikaal lesgeven, dan zul je op een andere manier met je middelen om moeten gaan. Dat vraagt dus om bewustwording, om keuzes maken en om didactische vaardigheden.

Zoals gezegd: elke school zal op basis van bovenstaande en eventuele andere factoren, bijvoorbeeld de financiën, een afweging moeten maken. Op het punt van de financiën werd de suggestie gedaan om de vragen uit methodewerkboekjes te digitaliseren en de leerlingen dan te laten stemmen. Zo hoeven ze de werkboekjes dus niet te gebruiken om te schrijven en zijn ze dus opnieuw te gebruiken. Daarmee bespaar je dus kosten. Of de uitgevers daar blij mee zijn en of je daarmee geen auteursrechten schendt is natuurlijk maar de vraag …

Was je niet in de gelegenheid om mee te doen met de discussie, maar heb je wel een standpunt hier over? Reageer dan op dit blog of via de LinkedIn-groep De toekomst voor onderwijs en ICT

Heb je zelf een suggestie voor een interessant discussie-onderwerp? Mail naar discussiedinsdag@gmail.com om het door te geven. Op discussiedinsdag.yurls.net vind je alle tijdens de discussie genoemde linkjes en ook die van alle voorgaande discussies.

Aan deze discussie deden de volgende Tweeps mee:

@rinusd, @Netwijs , @GUPAGEBO , @margreetpols , @HannekeMeinen , @JufBica , @RonTriCee , @Sjaboepaan , @NathanvdVelde , @pbkoning71 , @FZelders , @JongbloedEdu

Volgende week weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!

#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen 12.00 uur en 13.00 uur op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!